Delphine Lecompte. De fietsenmaker en de paardenmoordenaar
De fietsenmaker en de paardenmoordenaar
De fietsenmaker en de paardenmoordenaar zijn broers
Dus staan ze elkaar naar het leven
Sinds de dood van hun vader
De fietsenmaker heeft de kerststal geërfd
En de paardenmoordenaar moest genoegen nemen
Met een koffer vol heidense verkleedkledij.
De moeder van de tweeling is gestorven
Twee dagen na de eerste val van de fietsenmaker
Hij was nog geen fietsenmaker
En het was geen val met de fiets
Want hij had geen fiets.
De paardenmoordenaar die wel al beul was,
Die al veertig merries op zijn geweten had
Hij had wel een fiets
Na de dood van hun moeder heeft de paardenmoordenaar
Zijn fiets weggegeven aan een landloper met een tabberd.
De toekomstige fietsenmaker heeft lang gerouwd
Om de fiets van zijn broeder
Het was het begin van een obsessie
Het was een manier om niet aan zijn moeder
Te moeten denken: moeder, fiets, moeder, fiets
Fiets, moeder, fiets, fiets, fiets.
Op tweede kerstdag wordt de paardenmoordenaar vermoord
Door de fietsenmaker die geen woorden heeft
Voor het vergrijp van zijn broer:
De bijlrijke slachtpartij in de manege van zijn enige dochter
De fietsenmaker gebruikt een genadig wapen
Napoleontisch en proper bergt hij het opnieuw op.
Wanneer hij op oudejaarsavond alles bekent
Aan zijn manegeloze dochter heeft ze een woord
Voor zijn wraakactie: verbijsterend
De fietsenmaker weet niet of het een compliment is.
© Delphine Lecompte. 2012