
Onlangs nog het Nuuswekker oor die bloemlesing Hotel New Flanders berig en die kontroversie wat daar rondom ontstaan het. Pas het daar egter nog ‘n bloemlesing, Ik ben een bijl. Nieuwe dichters uit de jaren nul, by Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, verskyn wat hom in troebel vaarwater bevind. Volgens die samesteller, Erik Jan Harmens, was die oogmerk van dié samestelling om werk van die ‘dichters die in de afgelopen tien jaar debuteerden als met een mokerslag en die in zijn ogen de toon van de muziek voorgoed hebben veranderd’ byeen te bring. Die vernaamste beswaar is dan juis teen hierdie ingesteldheid van Harmens: “Het rammelt van alle kanten, en lijkt eerder een tandeloze zwabberende zaag dan een vlijmscherpe bijl. Tegelijk lijkt deze onvolkomenheid geheel in lijn met het soort gedichten dat Harmens voorstaat: ‘Ik heb liever poëzie die rammelt en van het blad springt dan poëzie die uitgedacht is (…).”, het Janita Monna in ‘n resensie wat in De Groene Amsterdammer verskyn het, gesê. Willem Thies, wat die resensie vir Poezierapport geskryf het, stem hiermee saam en voeg by: “Mijn grootste bezwaar tegen de bloemlezing is de tweeledigheid van haar opzet. Aan de ene kant pretendeert zij het beste te bieden van het afgelopen decennium: de beste gedichten van de beste dichters … Het enige en allesbeslissende criterium is in deze gevallen: kwaliteit (in de ogen van de samensteller, uiteraard). Aan de andere kant is Ik ben een bijl een ordinaire themabloemlezing, zoals er zovele het licht zien: over de seizoenen, vaders en moeders, baby’s, het huwelijk, de liefde, de dood, de kastanjeboom. Ook dan speelt het kwaliteitscriterium een zekere rol, maar het is niet van doorslaggevend belang. Dat is het feit of de kandidaat-gedichten al dan niet beantwoorden aan het thema van de bloemlezing. Vaak zitten er ook vele zwakkere gedichten tussen, simpelweg omdat daar het woord ‘trouwen’, ‘sterven’ of ‘baren’ (of ‘herfst’ of ‘hond’) in voorkomt.” En natuurlik volg daar ook die gebruiklike gekibbel oor wie oor die hoof gesien is en van wie meer gedigte opgeneem moes gewees het en van wie minder, ensovoorts, ensovoorts en ja, ensovoorts. (Gaan lees gerus Willem Thies se resensie hier.)
Nietemin, as toegif vanoggend, Tommy Wieringa se vers waaruit die titel vir dié bloemlesing geneem is. En wees tog vandag op die uitkyk vir die byl wat hom as saag vermom …
Mooi bly.
LE
Hoewel zacht
Je krijgt geen toegang tot de oester
door te dreigen met verdwijnen of een kus
Zij is gebouwd
op hard en bitter zwijgen
Zij denkt dat iedereen een meeuw is
met honger in zijn hoofd
Maar ik ben geen meeuw
Ik ben een bijl
© Tommy Wieringa