
John Updike, wat verlede jaar oorlede is, was uiteraard bekend as romanskrywer. Wat egter minder bekend is, is dat hy ook ‘n bedrewe digter was en in sy leeftyd agt digbundels gepubliseer het. Trouens, soos vele romanskrywers het hy as digter gedebuteer in 1958 met The carpentered hen. Ook sy laaste (posthume) publikasie was ‘n digbundel, Endpoint; ‘n bundel wat nou as Eindpunt na Nederlands vertaal is en hoofsaaklik oor Updike se laaste jare, die ouderdom, fisiese aftakeling en sy siekbed handel.
“Of hij nu een oudere man op een klassereünie speelt, een klein jongetje dat opgroeit bij zijn ouders en grootouders, een man die overspel pleegt met een goede vriendin, een toerist met zijn vrouw in Marokko, een dominee die in de verte de Twin Towers in brand ziet staan, en zo nog dertien ander protagonisten: het zijn allemaal overduidelijke alter ego’s van die ene John Updike, al heet hij nu eens Lee, dan weer Dan, een volgende keer James, maar nergens John,” skryf Rob Schouten in sy resensie wat op Trouw se webblad gelees kan word.
Om mee af te sluit, ‘n treffende aanhaling deur Updike self: “Ik vond het geweldig als iets hoe dan ook, onweerstaanbaar, langs een gegeven weg moest – knikkers die door knikkerbanen rolden, metro’s die onder de straat voortdenderden, water dat door de zwaartekracht door buizen werd getrokken, rivieren die onverbiddelijk richting zee raasden en sijpelden. Ik genoot ervan over zulke verschijnselen na te denken en dat doe ik, met de afnemende intensiteit die nu eenmaal bij de oude dag hoort, nog steeds. Dergelijke verschijnselen appelleren, wellicht, aan een zekere aartsluiheid die ik in me heb, een zeker doodsverlangen.”
As toegif plaas ek die gedig “Klimplant” in sy Nederlandse vertaling onder aan vanoggend se Nuuswekker.
***
Dit wil my voorkom asof ons vandeesweek ‘n stillerige week op die webblad gaan beleef aangesien daar vanoggend net twee nuwe plasings is om op te fokus, naamlik ‘n stuk deur Andries Bezuidenhout waarin hy skryf oor sokker en geskiedenis en ‘n stuk deur Charl-Pierre Naudé wat handel oor die hermetiese vers en bepaalde mistastings daarrondom. Dus is dit die ideale geleentheid om ook in te haal op jou agterstallige leeswerk; soos Yves T’Sjoen se stuk oor Marcel van Maele, byvoorbeeld, of ook Chris Coolsma se vakansiebrief aan Marcel Proust. Plus natuurlik Leon Retief en Carina van der Walt se opwindende stukke in die Buiteblik.
Dus, geniet dit alles.
Mooi bly.
LE
Klimplant
Met welke stoïsche delicatesse
laat de wilde wingerd zich gaan:
het lichtste vlaagje brengt
en schoof van vliegertjes omlaag
die zeggen wil:Leven is goed
maar niet leven – omlaag te moeten
en soms of er iets scheurt,
nog bloeiend en nog naar
de zon gestrekt,
is ook goed, alle fotosynthese
opgegevenhelemaal gelijk.
Volgende lente
kruien niet-uitgetrokken
wortelhaartjes,
in een bladerig nabestaan
op diezelfde zachtbarstige eik.
© John Updike (1932 – 2009)