XII ENCUENTRO DE POETAS DEL MUNDO LATINO
Ciudad de Mexico, Morelia, Tiripetio, Uruapan, Patzcuaro
Verslag van deelname aan Mexicaans poëziefestival
Zondag, 17 oktober 2010
Vertrek met de TGV naar de luchthaven Charles de Gaulle waar ik met Air France naar Mexico City vlieg.
Aankomst in Mexico City om 18.10 u. plaatselijke tijd. Nathalia staat mij op te wachten en brengt mij met de taxi naar hotel La Stanza aan de Alvaro Obregón 13 in de wijk Col. Roma.
Door het feit dat het op dit ogenblik in België al zeven uur later is, heb ik last van een opmerkelijke jetlag. Ik neem een avondmaal. Rondom me, in het restaurant, zijn vooralsnog geen gasten te bekennen van wie ik vermoed dat zij straks aan het poëziefestival zullen deelnemen.
Maandag, 18 oktober
Tijdens het ontbijtbuffet maak ik kennis met twee landgenoten: de Waalse dichter André Doms en dienst vrouw Hélène. Het is meteen een hartelijke kennismaking. Na afloop trek ik mij nog een paar uur op mijn kamer terug ter bestrijding van de jetlag. Ook het middageten vindt in het restaurant van hotel La Stanza plaats. Sanda Racotta, de organisatrice van het festival belt mij hierna op mijn kamer op. Vanavond worden in La Casa del Poeta Ramon Lopéz Velarde, een soort kruising tussen een cultureel café en een boekhandel, twee bundels gepresenteerd. Beide worden door dezelfde uitgever (La Cabra Ediciones) gepubliceerd. En voor beide vertalingen hebben de Mexicaanse dichter Marco Antonio Campos en de Vlaming Stefaan van den Bremt samengewerkt. Het gaat om Piedra de agua, een bloemlezing van de gedichten van André Doms, en om Cosas perdidas (‘Verloren dingen’), een bloemlezing uit mijn eigen poëzie. Sanda verontschuldigt zich aan de telefoon voor haar afwezigheid, maar weet mij te melden dat Marco Antonio ons even voor zevenen zal komen ophalen voor de presentatie van onze boeken. Zoals te verwachten was, is de opkomst niet bijzonder groot. Er zijn een twintigtal mensen aanwezig, waaronder uiteraard ook onze uitgever. Ook een aantal collega’s met wie wij de komende dagen in Mexico City, Morelia en Uruapan zullen voorlezen, zijn aanwezig: onder meer de Fransman Daniel Leuwers, de Franstalige Canadees Jean-Paul Daoûst, de Spaanse Julieta Valero en de Algerijns-Berbers-Franse dichteres Anissa Mohammedi. De lezing blijkt, ondanks de geringe opkomst, toch een succes. Na de presentatie volgt een diner in het hotel.
Dinsdag, 19 oktober
Vandaag is er een soort prelude op het eigenlijke festival. Omstreeks halfnegen sta ik op voor het ontbijt. In de gang ontmoet ik Julieta Valero die haar kamer tegenover die van mij heeft. Zij heeft zich gisteravond mijn bundel aangeschaft en doordat ze vanochtend vroeg wakker was, heeft zij er al in gelezen. Ze betoont zich erg enthousiast over die lectuur. De dag begint overigens stralend. Het zal de hele duur van het festival prima weer blijven, met temperaturen tussen de 25 en de 30 graden.
Om 17 u. komt een busje ons halen voor een lezing in de Casa Universitaria del Libro. Ongeveer 50 dichters zullen er met elk één gedicht deelnemen aan een marathonlezing. Ik lees mijn gedicht ‘Ars amandi’, waarvan de Spaanse vertaling, gebracht door Marco Antonio Campos, de toehoorders erg aan het lachen brengt.
Woensdag, 20 oktober
Vandaag een busrit van zo’n kleine vijf uur naar Morelia, waar het festival zal worden verdergezet. Vier jaar geleden was ik hier ook al te gast, toen in het prachtige hotel La Soledad. Dit jaar vindt in Morelia tegelijk een internationaal filmfestival plaats, wat maakt dat de beste hotels zijn gereserveerd voor mensen uit de filmwereld. Op één plek logeert Quentin Tarantino. Op een andere Angelina Jolie en Brad Pitt. Wij nemen onze intrek in het hotel Howard Johnson, gelegen aan de centrale boulevard van Morelia. Ik heb er een rustige vierpersoonskamer (!) die niet uitgeeft op de straatkant.
Om acht uur vanavond vindt in een soort plaatselijke schouwburg, het Teatro Ocampo, de officiële opening van het plaatselijke festival plaats. Om halfnegen vangen de eigenlijke lezingen aan. Er is grote publieke belangstelling van misschien wel enkele honderden mensen, onder wie opvallend veel jongeren. Acht dichters zullen vanavond het woord nemen: drie Mexicanen en verder mijn Waalse collega André Doms, Yolanda Pantin uit Venezuela en Jean-Paul Daoûst uit Québec, een overduidelijke nicht, gehuld in een kitscherig pak met veel glitter en tierelantijntjes: hij zal met zijn verwijfd gezongen festivalhit We used to go to the Ritz de fetisjdichter van het festival worden. Zijn gedichten leest hij voor met een sterk Canadees accent. Ook ikzelf lees vanavond een achttal gedichten voor: in het Nederlands. Marco Antonio Campos brengt de vertaling. Wij krijgen erg veel bijval van een publiek dat opvallend temperamentvoller is dan wat ons in Europa is bekend. Na de lezing krijg ik al meteen uitnodigingen voor andere festivals. Van de Catalaanse dichter Eduard Sanahuja krijg ik een invitatie voor het door hem geleide, kennelijk prestigieuze poëziefestival in Barcelona. De Spaanse dichter Carlos Pardo nodigt mij uit op zijn festival in Cordoba. En de dichteres Milagros Terán wil dat ik naar de volgende editie van haar Nicaraguaanse poëziefestival kom. Later spreekt de Fransman Daniel Leuwers mij ook aan voor een nog op te richten festival in Kosovo. Zien wat er van dit alles terechtkomt.
Donderdag, 21 oktober
Morelia, een architecturale parel, lijkt af en toe wel een bezette stad. Telkens als er ergens een of andere hoge autoriteit dreigt voorbij te komen, worden straat afgezet door leger of politie. Ook de president wordt hier verwacht.
Om twaalf uur zijn er in het Centro Cultural Clavijero lezingen van uitsluitend Spaanstalige dichters uit Colombia, Mexico en Nicaragua. Voor mij, als Spaansonmachtige, toch wel een duidelijk minpunt. Maar ik herinner mij van vier jaar geleden dat ook toen niet was voorzien in een vertaling. Ik had hier op zijn minst, ten behoeve van de dichters die geen Spaans kennen, een vertaling van minstens één gedicht per dichter in een andere taal dan het Spaans verwacht. Bijvoorbeeld in het Frans, aangezien dit festival zichzelf toch afficheert als een festival uit de Latijnse wereld.
(Ik vind het overigens enigszins bizar, maar hoogst charmant, dat ik ondanks het feit dat ik in het Nederlands schrijf toch tot die wereld word gerekend.)
Ook om 17 u. weer een ééntalig Spaanse lezing in het Centro Cultural Clavijero. Nu lezen respectievelijk Eduard Sanahuja (Catalonië), Miguel Angel Zapata (Peru), Oscar Oliva (Mexico) , Julieta Valera (Spanje), Pura López Colomé (Spanje), Mario Calderón (Mexico) en Leticia Herrera (Mexico). Niet iedereen houdt zich aan de hem toebedeelde tien minuten. Uit een soort hoffelijkheid ben ik tijdens deze lezing wel aanwezig, maar de ware toedracht van de gedichten ontgaat mij vrijwel helemaal. Om halfzeven, haast naadloos aansluitend bij de eerste lezing, is er al een nieuwe lezing, met deze keer ook dichters uit Ecuador en Costa Rica. Bovendien – een opluchting! – leest ook de Algerijnse Anissa Mohammedi in het Frans voor. Met haar trek ik dezer dagen uitgerekend vanwege die gedeelde kennis van het Frans vaak samen op.
Vrijdag, 22 oktober
Wij maken vandaag een uitstap. Eerst gaat het na een busreis van een uur of twee naar Uruapan. In de Biblioteca Pública ‘Justo Sierra’ brengen wij, in het gezelschap van plaatselijke dichters, een marathonlezing waarbij elke dichter één enkel gedicht mag voorlezen. Ik kies voor ‘Moeders’ (Madres). Na het optreden in de bibliotheek verhuizen wij eerst naar de oude abdij van Tiripetío waar ik vier jaar geleden al het middagmaal heb genoten. En jawel: ik herken zelfs een ober met indianentronie die ik hier vier jaar geleden al heb gefotografeerd. Het eten is hier uiterst verzorgd. Helaas is er een optreden van mariachi’s. Daarna bezoeken wij het aantrekkelijke stadje Patzcuaro en op de terugweg naar Morelia dineren wij in een Holiday Inn.
Zaterdag, 23 oktober
Terug in Morelia. In het Centro Cultural Clavijero lezen vandaag om twaalf uur onder meer dichters uit Argentinië (Elba Serafini), Nicaragua (Milagros Terán) en uiteraard Mexico. Later, vanaf vijf uur ’s avonds, hoor ik nog Louise Dupré uit Québec, met gedichten over de kanker die haar man heeft geveld en ook de flamboyante Mexicaanse dichteres Minerva Margarita Villareal, die – wanneer nodig – ook vertalingen van niet-Spaanstalige dichters leest. De eindeloos durende slotlezing is gewijd aan de Spanjaard Luis García Montero, echtgenoot van Almenuda Grandes, eveneens present en de best verkochte Spaanse auteur ter wereld. Vier van haar romans zijn in het Nederlands vertaald. Haar recentste (‘Het ijzig hart’, 2010) bedraagt 850 blz. Zij wordt in recensies ingeschat als zijnde van het niveau van Thomas Mann, Tolstoi en Victor Hugo. Maar niet zij is aan de eer, wel haar man: de uiterst aimabele Luis García Montero. Iedereen dweept met hem. Helaas kan ik niet oordelen over zijn poëtische kwaliteiten. Verder is hier ook de uitstekende, in het Nederlands vertaalde Colombiaanse dichter Juan Manuel Roca van de partij. Hem heb ik al bij twee gelegenheden eerder ontmoet: vier jaar geleden op ditzelfde festival in Mexico City en Morelia en een jaar vroeger op het grootste festival ter wereld: dat van het Colombiaanse Medellín. Ook een van de jongste dichters is van de partij: de naar verluidt uitstekende Spanjaard Carlos Parda, die zowaar enig inzicht in de Nederlandse literatuur heeft en mij in Cordoba wil uitnodigen. De lezingen lopen uit. Ik verwijder mij even in het gezelschap van Hector Islas, een in Schilde woonachtige Mexicaan die hier een aantal culturele functies vertegenwoordigt en in lang vervlogen dagen met Helmut Lotti toerde als manager. In het café, behorend bij een van de betere hotels, belanden wij bij de filmcrew van Quentin Tarantino die een verdieping hoger zijn kamer heeft. Ook Angelina Jolie en Brad Pitt hebben hier de voorbije dagen verbleven. Hierna loopt het echt op zijn eind. In het hotel is er nog een afscheidsfeest dat pas omstreeks halfzeven in de ochtend eindigt, uur waarop ikzelf al aan opstaan denk. Er is een lange, door slaperigheid gedomineerde busrit terug naar Mexico City, vanwaar een taxi mij naar de luchthaven brengt.
En boegoebrandewyn!
Beste Daniel, Mag het daarnaast ook een glaasje mampoer of hakkiesdraad van perziken wezen?
Alle goeds,
Luuk
Baie dankie vir jou reaksie, Luuk! Die wyn staan reg vir jou besoek aan Stellenbosch.
Beste Daniel,
Nu pas merk ik dat je mij een bericht hebt gestuurd. Erg veel dank voor je waarderende woorden. En wat een prettige verrassing dat het René is, die ik destijds goed heb gekend, die jou mijn bundel cadeau heeft gedaan. Mocht je hem weer eens ontmoeten, wil je hem dan mijn hartelijkste groeten overbrengen? Mocht ik weer eens in Zuid-Afrika zijn, dan wil ik hem graag een bezoekje brengen.
Het is hier op het ogenblik bijzonder hectisch (renovatie badkamer, etc., etc.), maar als ik er in de nabije toekomst de tijd voor heb dan wil ik wel eens een blog schrijven over ‘Standaardnederlands versus dialect’. Ik ben er inderdaad van overtuigd dat een andere soort taal een andere soort mens genereert. Bovendien: in mijn dialect ben ik een zoon gebleven, iemand die door anderen gemaakt is. In het Nederlands heb ik mezelf gemaakt. Het Nederlands is dus in zekere zin voor mij de taal van de bevrijding. Anderzijds heeft mijn verslaving aan de Nederlandse taal als medium voor het schrijven van poëzie, mij veel te vaak verhinderd te participeren aan wat men met een platitude ‘het echte leven’ noemt. Er zijn in mijn wereldbeeld mensen die voor en mensen die achter het raam zitten. Wie voor het raam zit, neemt het leven waar. Wie erachter zit, neemt aan het leven deel. Tenminste: zo heb ik het altijd ervaren.
Ziezo: nu is die blog eigenlijk al geschreven.
Prettig nog eens iets van je vernomen te hebben. Ik hoop dat wij elkaar over niet al te lange tijd kunnen weerzien. Laat je mij eens weten of dit mailtje je bereikt heeft?
Van harte,
Luuk
Beste Luuk, ek het “Garderobe”, die bloemlesing uit jou gedigte, by die Belgiese konsul in Kaapstad, mnr. René Hannaert, as geskenk gekry. Ek het dit met veel plesier – d.w.s. met lagbuie en trane – gelees. Die treffendste reël vir my is: “Wie ewig duurt, kom tijd te kort” (uit: “La Marseillaise”). Wil jy nie ‘n blog skryf oor jou verhouding met Standaardnederlands versus dialek na aanleiding van die gedig “Speech” nie? “Het is het Nederlands dat mij het spreken af deed leren. / Het is het Nederlands dat mij belemmerde te leven.”