En als je dan

En als je dan, Nicole Teunissen, Uitgeverij Voetnoot, Antwerpen, 2015, ISBN 9789491738 234
Recensie door Bert Bevers
Het lijkt of uitgevers van poëzie de enigen zijn die er ernstig werk van maken meer kansen aan vrouwen te geven. Een kleine greep uit de golf van nieuwe dichteressen die de laatste jaren mochten debuteren: Frouke Arns, Josien van Barlo, Anne Broeksma, Annelie David, Ellen Deckwitz, Annemarie Estor, Lies Van Gasse, Laura van der Haar, Liesbeth Lagemaat, Lieke Marsman, Els Moors, Ester Porcelijn, Pauline Pisa, Runa Svetlikova, Maud Vanhauwaert en Kira Wuck. En weer verschijnt er een frisse, jonge blom in het voetlicht: Nicole Teunissen (28), met haar eerste bundel En als je dan.
Ik val maar met de deur in huis: ik heb En als je dan in één ruk uitgelezen, en wat mij betreft telt dat als compliment. Vooral omdat ik het boekje nadien nog meerdere keren ter hand heb genomen. Teunissen heeft nog wat moeite om haar vorm te vinden, maar ze kan schríjven. Het gebeurt vaak dat ik een dichtbundel tot me neem waarin ik slechts met heel veel moeite iets poëtisch kan ontdekken, al is het maar een strofe, of een enkele regel. Welnu: in En als je dan struikel je erover.
Letterlijk niet een tekst heeft eenzelfde uiterlijk. Het is vaak zelfs niet eens duidelijk of het om poëzie of proza gaat. Deze serie bestaat uit de volgende delen en Waar Tove woonde en waarom bijvoorbeeld ogen eerder als verhaaltjes. Dat mag. Teunissen zegt van zichzelf immers dat ze ‘poëzie, proza en alles daartussen’ schrijft.
Feit is dat ze telkens weer een originele draai aan ogenschijnlijk dagdagelijkse dingen weet te geven. Het eerste gedicht, In volgorde van belangrijkheid, begint al met een stevige regel: Ik ben de hardste luisteraar. Prima binnenkomer. Het sluit af met Naïviteit is een jas, ik sla hem om je schouders, / het later komt in wolkjes uit je mond. Dit vind ik wonderschoon. Dergelijke regels prikkelen, doen luikjes in je denken open. Dat is wat poëzie vermag. Wij blijven de lucht met lucht vullen. / Als niemand kijkt tuiten we onze lippen / met andere bedoelingen. Wunderbar! Teunissen grossiert in ijzersterke begin- (Je had een orchidee en die deed het niet meer uit Luchtwortels bijvoorbeeld, of In een stad waar ik niet gewend ben / een dochter te zijn uit Plantsoen) en slotbeelden (Voor het eten maak ik / vuisten in de ovenwanten, / giet mijn waarheid op je af. uit Het schort aan bijvoorbeeld, of In een leeg lokaal schoof ze de tafels terzijde. / Ze lag op de koude vloer te bedenken dat / het antwoordmodel iets zou moeten bevatten over / de onmogelijkheid jezelf vanuit die positie / om te trekken met een krijtje. uit Compositietekening).
In een van diens boeken, ik weet nu even niet meer welk, zegt Vladimir Nabokov van een van zijn personages niet zomaar dat hij machteloos van woede is, neen hij schrijft Zijn hand omklemde een kleine onzichtbare meloen. Ik herinner me nog goed dat ik toen ook een kleine onzichtbare meloen ben gaan omklemmen. Teunissen weet me hier en daar ook een dergelijke fysieke reactie te ontlokken. Al lezend in En als je dan heb ik de lippen getuit, ben ik buiten op het terras gaan kijken of er al wolkjes uit mijn mond kwamen en heb ik een ovenwant aangedaan om te voelen of je daar een vuist in kunt maken. Ook heb ik zitten piekeren of het mogelijk is jezelf om te trekken met een krijtje.
Ook haar mijmeringen over hoe het geweest zou zijn op een kostschool (naar aanleiding van boekjes die ze als meisje las over de avonturen van Pitty en De dolle tweeling op een internaat) heb ik met plezier gelezen. Die sluiten ook al met zo’n nazinderende regel af: Wat nooit gebeurde gaat voorgoed zoals ik wil. Ook de ‘belevenissen’ van Tove in Waar Tove woonde en waarom maakten indruk.
Nicole Teunissen heeft haar intrede in het literaire wereldje wat mij betreft niet gemist: ik vind En als je dan een uitmuntend debuut, van een gevoelige, intelligente en oorspronkelijke dichteres.
© Bert Bevers / 2015