VIER Gedichten van Hannie Rouweler uit de bundel “Dageraad”
Demer Uitgeverij, oktober 2016
*
In de dageraad ligt het geheim
niet meer verborgen in de dauw
op het gras. Een lichtstraal boven bomen.
Een klank breekt een schaal. Muziek.
Tussen hoge varens het glinsteren
van zilver.
Een dwarsfluit kleeft aan de lippen
van een dansend kind dat gul met klanken
strooit van een lied. Ik herken de melodie
maar ben de woorden vergeten.
In de mistlaag vlak boven de grond
dwarrelt een ongrijpbaar alfabet,
de letters zoeken een woord, een beeld
dat past in de lege plekken van het huis
waarin ik woonde. De stem van mijn vader
ebt weg over vijvers. De leegte zoekt verder.
*
Groeten van een vensterbank
Er valt steeds meer licht door de ramen
nu de dagen langer en ouder zijn
en ik knoppen aan de takken zie,
de woningen tegenover het gazon
zich vullen met bloempotten en vazen.
De zieke buurman rechts aan de overkant
woont er niet meer en ik mis hem vooral
in de avond als hij bij zijn boekenkast stond.
Hij was een geleerde en met open gordijnen
in pyjama zag ik hem voor zijn boekenkast.
De vogels in het vogelhuis hebben minder
vetbollen en pindanoten nodig, in maart
net als ik. De vensterbank is snel gevuld.
En ik begrijp de mensen steeds beter
zoals Nietzsche die bijna altijd thuis zat,
lichtbundels over het gras zag waaieren.
*
Haiku’s
Ik zie geen bomen
ze staan in een lange rij –
daarachter het licht
Zonlicht in takken
opent een grote ruimte –
slaat dicht ongezien
Altijd bloesemblad
waarom geen sprong van kikkers –
ze vliegen voorbij
Mist in de ochtend
brengt geluk aan de blinden –
onscherp is jouw woord
Kou, storm en regen
druppels glijden van het raam –
de nacht is stilte
Klanken van een luit –
ik voel geen snaar maar een hand
onzichtbaar, jouw huid
Sneeuw en wit papier
blanke toppen en verten –
bruidsschat van dichters
*
Ik schrijf je 23:55
Omdat het nu stormt
en ik weet
het kan alleen erger worden
als dit nog lang doorgaat
en dat voordien
er niets anders was dan
rust en trage muziek
ik de klanken herkende
in de geschreven woorden
achterop een leeg papier:
het kan alleen minder worden
en tegelijk steeds meer
dat met weinig in veel
veel meer in het weinige.
*
Hannie Rouweler (G., 13 juni 1951) woont sinds eind 2012 in Leusden. Haar inspiratiebronnen zijn de natuur, de liefde, verlies, jeugdherinneringen en reizen.
In 1988 debuteerde ze met Regendruppels op het water. Sindsdien zijn ruim 25 dichtbundels verschenen, waaronder ook bundels in vertaling (Pools, Roemeens, Spaans, Frans, Noors, Engels).
Ze volgde de avondopleiding schilderen en kunstgeschiedenis, kunstacademie (België, Heusden-Zolder). Hannie stelde diverse bloemlezingen en dichtbundels samen.