Sluitertijd zeer kort
.
Terwijl bij afdrukken aan weerszijden
van de lens zeer kort niets te zien valt
is als de vis van de adelaar de klauwen
ontwaart het water aan beide kanten
nog eventjes glad als een spiegel, eventjes.
Niemand verdwaalt graag
.
Ooit durfden ze elkaar onbeschroomd vrienden
noemen, profeten van leegte. Waren ze te jong
voor wraak, te oud voor trots? In de dommel
van de dag verzonken staan ze daar, valiezen
gepakt. Ogen zijn spionnen voor het verleden.
Vogeltjes
.
Vannacht was ik een Bolognezer. Een ieder
die mij op de Piazza Verdi passeerde deelde
ik zebravinkjes uit, ontelbare zebravinkjes.
Uit alle ramen van de universiteit staken
gezichten met vraagtekens. Ik weende niet.
Niet bang
.
Is het echt zo donker op zolder? In iedere
slaap woont een dromer. Hij loopt op lichte
schoenen, en is niet bang. Van vertrouwde
koude weg noemt hij winter niet bij naam,
maar negeert hij stil de geesten in de gang.
© Bert Bevers, 2019