DELPHI
De onverstaanbare onthullingen
staan nu op het punt te ontstaan.
Samengesteld uit sobere en sombere
woorden, herhalen zij telkens weer de naam
van de gekke vredelievende boodschapper,
van de altijd zegevierende zuiderwind.
Maar Pythia blijft stil als een kamerplant,
zij die de eeuwige goden kent en overwint
in de winter van hun vastgevroren lippen.
Met haar zacht gefluister in de pels
van de morgen schept zij de legende
van een volk dat woont in een wolk.
Haar liefde waait uiteen in Apollo’s gezicht.
© Willem M. Roggeman, 2025
en nu, hierna, misschien “Delos” en de onderwaterse ryk?