Tijdens een etentje vertelde ik laatst een dichteres waarvan ik dacht dat ze dat wel zou waarderen, dat ik zo van de poëzie van Faverey houd. Ze keek me aan en vroeg op een toon die haar afkeuring niet verborg: ‘Waarom vind je dat?’ ‘Ik vind zijn taal geweldig,’ zei ik. Want wie A zegt moet…