Chris Coolsma. Trommelstokkenregen
Wednesday, July 13th, 2011Een tijdje geleden begon ik hier aan een serie over jazz. De lijst van onderwerpen stond al klaar:
Ploctones, Marnix Busstra Trio, The New Cool Collectieve, Benjamin Herman Trio, Jeff Neve, Michel Borstlap, Michiel Braams, Jesse van Ruller, Eric Vloeimans, Kiteman.
Het is natuurlijk een lijst van bands en personen. Een lijst die laat zien hoe springlevend en talentrijk de Nederlandse en Belgische jazz is. Het is een beperkte lijst, die gemakkelijk kan worden uitgebreid. Ik vraag me af wie dat weet, buiten de Lage Landen. Begrijp me niet verkeerd, het kan me niets schelen dat het Nederlanders of Belgen zijn. Het kan me schelen dat ze niet net zo wereldberoemd zijn als Amerikaanse jazzmusici. Omdat ze net zo zinsbegoochelend heerlijke jazz maken, en omdat ze zo origineel zijn, hun eigen stem hebben, nieuwe muziek uitvinden terwijl ze spelen. Omdat ze onderdeel zijn van het weefsel van de jazz, waar ze dagelijks nieuwe, oogverblindend mooie strengen en tapijten aan vast weven.
Ik merkte dat ik helemaal niet over die bands en personen wilde schrijven. Ik wilde teksten, vooral gedichten laten ontstaan uit hun muziek. Maar dat gebeurde helemaal niet, tot ik op een zondagmorgen in bed naar Vrije Geluiden lag te kijken. Vrije Geluiden is een verrukkelijke oase van muziek in een woestijn van wanklanken. Wat een cliché! Hoe moet ik dit uitleggen? Er is vrijwel geen televisieprogramma dat zoveel momenten van puur geluk heeft veroorzaakt in mijn leven. Het laatste programma van deze kwaliteit stamt uit de jaren zeventig van de vorige eeuw: de documentaires van Hans Keller en Cherry Duyns, en het Gat van Nederland, allemaal ook VPRO-programma’s. Als je een roker bent, denk dan aan die eerste trek na een periode van onthouding. Als je een drinker bent, denk dan aan dat eerste glas na een lange periode van drooglegging. Als je aan iets anders verslaafd bent, denk dan aan het orgasme dat het toegeven aan die verslaving korte tijd veroorzaakt. Denk voor mijn part gewoon aan een orgasme. Dan begrijp je ongeveer wat ik bedoel. Voordeel van Vrije Geluiden: het is niet slecht voor je gezondheid en het is geen sex.
Die zalige zondagmorgen zag ik een documentaire van Cherry Duyns over Han Bennink. Eerder al heb ik mijn liefde en bewondering voor die eenmans ritmesectie beschreven. Die morgen ontstond een gedicht. Het geeft weer wat ik zag en voelde, wat Bennink zei en volgens mij wilde zeggen. Mengelberg M is Mischa Mengelberg, te gekke pianist/componist. Anton G is Anton Goudsmit, wat mij betreft zijn kleinzoon in de muziek.
In de documentaire zien we ‘horenblik’, een expositie van voorwerpen die geluid maken, in een oude stal, het atelier van de drummer en van de schilder Bennink. Stel je bij dit gedicht voor hoe een eindeloze regen van trommelstokken neerklettert op een enorme snaredrum. Gedoseerd door Bennink, want de chaos in Bennink’s muziek is tot in de perfectie geregisseerd. Juist dat maakt mij om onbegrijpelijke redenen onbeschrijfelijk gelukkig.
Trommelstokkenregen
Ik denk aan Han Bennink
orde is schijn
ordening moet
de dood is de hoogste orde
systemen zijn dodelijk
maar om te overleven
is er ordening
orde is nooit absoluut
altijd bewogen zijn
altijd bewegen
trommelstokkenregen
ad lib
koester de chaos
aanbid het toeval
bedrijf de twijfel
belijd/beleid lijd/leid het nieuwe
Mengelberg M
Bennink H
Anton G: ptsioew gtchink schao
orde ontstaat
uit wanorde
het grilligste moment
het gelukkigste ogenblik
bv de gekgeworden
schakelaar in 050
of Horenblik:
een regen
van trommelstokken
swingend schroot
een twee in de maat
het metrum van het kwaad
(fast) padam tie padom
toe padum ta podim
de stoel valt om
maar wel op de derde tel
orde ordes ordonnans
Ordnung macht
Tod
laatste hoogste woord
uitvlakken
nooit af
orde is schijn
gebruik oplosbare lijm
Legenda: 050 is een nummer van the Ploctones, opgenomen in Groningen (regionummer 050). Ergens in een solo van Goudsmit gebruikt hij het geluid van een razendsnel heen en weer klikkende gitaarschakelaar. Die vondst is 100% Bennink. Daarna bij mijn weten nooit meer gebruikt, omdat het dan een maniertje zou worden.