Ik ben wat mij omringd
Vrouwen begrijpen dit
Men is geen hertogin
Op honderd meter van een rijtuig
Dus dit zijn portretten:
Een zwarte vestibule
Een hoog bed beschut door gordijnen
Dit zijn slechts voorbeelden
(Wallace Stevens
Vertaling Peter Nijmeijer)
GELEGENHEIDSGEDICHTEN
Het zal ook heus geen must zijn maar nu ik in de rouw ben kan ik absoluut geen troostpoezie verdragen. Net zoals je je niet echt lekker kan inlezen waar het de dood aangaat. Be prepared dacht ik steeds. Maar dat beleden we hardop samen al zovaak dus daar had de geliefde beslist niet eerst voor dood hoeven gaan. F’k! Vóór zijn dood en aan zijn bed kon ik lezen, nu kan ik dat alleen mondjesmaat. Buiten mijn discipline en gezonde onhebbelijkheden is het trouwens alsof ik alles opnieuw moet leren. Ook wist Ik niet dat sterven zo’n bevalling was. En dat de wereld na zijn dood weer maagd werd maar dan zonder de (gecultiveerde) onschuldige uitstraling. Het enige wat ik goed snap en verdraag is een leeg beeldscherm. Het lichtend wit, doet me sterk denken aan die ene hamerende quote uit het Tibetaanse dodenboek (mijn ‘Edelgeborene’ had liever niet dat ik het las in zijn bijzijn): het van aangezicht tot aangezicht plaatsen.
Hoe vaak ik ook zei, literaire belangstelling, hij vervloekte het. De Tau mocht wel. En voor nu waarschijnlijk ook best een troostgedicht, als het aan hem lag… Nee, dán ga je pas dood! (had ik gezegd).
Je wordt er rustig van, denk ik nu, Wallace Stevens lezen, aan deze still werken. Hoe zwaar rouw ook naar zwart neigt, zonder de poëtische pleisters biedt dit me de troost. Een helder hoofd.
Praktijk
op nog geen meter van het hoge bed
vrouwen
beschut door gordijnen
(voorbeelden?)
wat mij omringd
honderd studies van een rijtuig
de hertogin begrijpt dit
in theorie dus: zwart
slechts een verlichte vestibule
(still Astrid Lampe)