Een vrede met grote, warme borsten
Het is niet eens zeker dat wij echt bestaan. Dat is wat Ester Naomi Perquin, Nederlands huidige Dichter des Vaderlands, suggereert in Meervoudig afwezig, haar vierde bundel. Met Celinspecties rijfde zij in 2012 de prestigieuze VSB-poëzieprijs binnen. Zij is de dichter van wat nog overblijft, nadat verder alles afwezig is geworden. ‘Zelfs in de koppen van gevangen apen (…)’, schrijft zij, ‘treft men bij de sectie vaak nog hele stukken oerwoud aan.’ Het is dat oerwoud waarnaar zij in een queeste naar de oorsprong der dingen op zoek wil. De bundel die bijzonder minutieus geconstrueerd is, bestaat uit twee cycli: ‘De delen’ en ‘Het totale’. Maar daaraan voorafgaand staat een gedicht over de correlatie tussen het partiële en de totaliteit. Je hebt pas kijk op de ware omvang van die laatste, nadat je eerst een deel ervan hebt waargenomen: ‘”Een olifant,” zei hij nog zacht, “lijkt pas de olifant die hij / daadwerkelijk is wanneer u / wegens kijken door een sleutelgat / een groot deel van hem mist.”‘ Dit is een bundel over hoe wij de realiteit waarnemen, over hoe zij aanwezig lijkt te worden of juist ‘meervoudig afwezig’ is en over hoe betrouwbaar of onbetrouwbaar onze kijk erop is. De dichter stemt een hele bundel lang in met Fernando Pessoa: ‘Er schuilt ongeloof in ieder uur.’
Het lijkt erop alsof zij in ‘De delen’ dat thema van de onzekerheid mogelijk in haar eigen levensloop situeert. In één gedicht schetst zij het tafereel van een op de klippen gelopen relatie die bij de buren op niets dan ongeloof stuit: ‘dichters zijn toch vol van liefde, is het niet?’ Er gaat evenveel overtuiging uit van de waan en het vooroordeel als van wat wij onder realiteit verstaan. En Perquin brengt ook kunst en in het bijzonder poëzie ter sprake wanneer zij het over de relatie tussen waan en werkelijkheid heeft. ‘Misschien (…) moet je verlangen naar wat blijft. Maar niet / om aldoor naar te kijken. Daar zorgt de kunst wel voor (…).’ Maar ook een gedicht slaagt er amper in de losse ‘delen’ onder te brengen in iets als een totaliteit. ‘Wij bestaan niet, kunnen bewijzen niet te bestaan,’ houdt de dichter vol. Doordat het hele bestaan in hevige mate een waan is, inspireert het haar iets te verbeelden wat mensen doorgaans als een omgekeerde wereld bestempelen. Bijvoorbeeld in een gedicht waarin heel wijze kinderen hun bange, zwaar wanhopige vaders die ten oorlog moeten, aanvuren om nu eens eindelijk ‘echte mannen’ te zijn en hen troosten met een verlokkelijk vooruitzicht op wat na die oorlog zal komen: ‘Ze zeiden dat de vrede die zou komen / grote warme borsten had.
Perquin kan merkwaardig originele beelden op een geniale manier neerzetten. Langer dan die van de meeste andere dichters blijven zij bij de lezer hangen. Beelden tussen waan en werkelijkheid, bestaan en onbestaan, aanwezigheid en afwezigheid. Wat die laatste betreft is zij ervan overtuigd dat het een troost is te weten dat je ook níet kunt bestaan. Toch wil zij schrijvenderwijs, vooral in haar zoektocht naar een coherente totaliteit, een soort presentie claimen. Zij roept God en de oerknal erbij en stelt vast dat wat geschapen of ontworpen is een neiging tot groei vertoont. Dat niets met andere woorden ooit voltooid is. Zij lijkt in haar gedichten op die voltooiing te azen. Want God? Ach kom, die is ook maar een mens en niet eens zo’n buitengewone. Hij ligt naast haar in bed, draagt een versleten hoed en speeksel druipt vanuit zijn mondhoek naar het kussen. Bovendien snurkt hij. Maar eigenlijk is Hij in de ogen van de dichter de grote afwezige, zelfs wanneer Hij pretendeert de enige en de beste te zijn. ‘U bent er niet,’ zegt zij. Misschien kan zij alles beter: dat denken dichters vaker. God reageert enigszins gepikeerd: ‘Gratis dicteer ik / dit gedicht,’ zegt hij, ‘Probeer het zelf / maar te verpesten.’ Wat drijft Perquin? Wellicht de vaststelling dat er met het universum iets is misgegaan: ‘de schepping brak al los en / plantte zich ontstuitbaar voort.’ Voor haar kan de hele schepping beter worden overgedaan en om dat te bewijzen heeft zij de taal van de poëzie nodig. Pas dan kan zij zich voldoende wapenen om de competitie met de schepper aan te gaan.
Het zal niet verbazen dat er in haar gedichten grote aandacht uitgaat naar die scharniermomenten in het leven die het best de relatie tussen aanwezig en afwezig illustreren. Uiteraard is de dood zo’n moment. De dichter schrijft magnifiek over die van haar vader in ‘Amsterdamned’. Daarin heeft zij het over de figurantenrol die hij ooit in een film heeft gespeeld, vlak voor hij stierf. Figuratie lijkt wel zijn hoogste vorm van aanwezigheid te zijn geweest. Maar één gedicht later laat zij hem bij de kistenmaker ongegeneerd weer uit de doden opstaan. Dat kan een dichter doen. Maar wat zij dichtenderwijs niet doorgronden kan, is de oorsprong van alles, het raadsel van dat hele ons omringende universum. Niet één gedicht is daartoe uiteindelijk in staat, zelfs niet dat van een absolute topdichter als Ester Naomi Perquin.
ONDERSTEUNENDE TROEPEN
De vaders waren bang toen de oorlog begon. Maar de kinderen
kwamen hen troosten. Ze zeiden dat er na de oorlog
feest zou zijn, met drank en gratis sigaretten.
Dat er medailles zouden komen, dikke gouden plakken,
dat men zou klappen, dat er standbeelden kwamen,
hele imposante. Een eindeloze bloemenzee.
De vaders huilden toen de oorlog begon, verstopten zich
onder hun bedden, klampten zich aan echtgenotes vast.
De kinderen kwamen met hen praten, legden uit hoe het zat
met de kwetsbare waarde van eigen gelijk. Ze schoven
hen wapens in handen, spraken over echte mannen,
hoe dringend deze oorlog nodig was.
Ze zeiden dat de vaders het op een dag zouden begrijpen,
als ze onschuldig waren en klein, als ze de wereld
zo goed zouden kennen als zij.
Sommige vaders probeerden te vluchten, verschansten zich
op hun kantoor, sneden hun polsen door in bad,
verloochenden hun vaderschap.
Maar ze kwamen hen halen, de zonen en dochters.
Ze zeiden dat de vrede die zou komen
grote, warme borsten had.
© Ester Naomi Perquin / 2017
_______________________
ESTER NAOMI PERQUIN
Meervoudig afwezig
Uitgeverij Van Oorschot, 40 blz., 16,99 euro.
AANTAL STERREN:
****