Als ik onderstaand gedicht voorlees krijg ik veel reacties. Vooral van mensen die ongeveer hetzelfde denken of hebben gedacht, maar het niet hardop durven zeggen. Inmiddels begrijp ik wat ze bedoelen.
Donderdag verscheen mijn nieuwe bundel, Wat ik met de sleutel moet. Tijdens de presentatie voerden Peter te Bos en John Cameron (de helft van band Claw Boys Claw) een gedicht uit het boek uit. Vooraf mocht ik niet weten welk. Toen de eerste regel van Iemand die ik liever mis klonk, dacht ik: natuurlijk. Die. Welke anders. Gaandeweg het lied schrok ik van mijn eigen woorden, hoorde ik voor het eerst waarom ze zo waar (kunnen) zijn.
Iemand die ik liever mis
Ik vind dat nu wel iemand anders een tijdje dood mag zijn.
Een top tien is zo gemaakt.
Er staan wat mensen op die ik alleen van zien ken en die toch altijd al mokkend kijken.
Een vrouw waarvan ik heb gemerkt hoe goed ze zich verbergt.
Bovenaan de lijst zie ik mezelf. Heb ik daar wat aan als het betekent dat hij hier en ik aan de andere kant ga staan?
De buren klinken niet alsof ze hobby hebben aan het leven.
In de schuur heb ik een schep waarmee ik iets kan regelen.
Het lied is te horen ongeveer halverwege het eerste uur van http://www.vpro.nl/programma/deavonden/afleveringen/44407265/