Mijn huidige werk in progress is een kindervoorstelling over Franz Liszt. Daarin verzorgt pianist Jeroen van Veen de muziek, en vertel ik over de componist, zijn leven, zijn werk.
Vanaf het moment dat ik hoorde dat de voorstelling twee keer 45 minuten moet duren was ik geblokkeerd. Hoe moet ik in vredesnaam kinderen vanaf vier jaar 90 minuten aan mijn lippen kluisteren?
Inmiddels is de doelgroep iets ouder gemaakt, en ben ik begonnen. Om mezelf niet langer te blokkeren schrijf ik zonder onderweg te corrigeren. Dat komt wel. Inmiddels heb ik voor 40 minuten materiaal – wat een vreemd uitgangspunt tijdens het werken!
Dit is het eerste stukje dat ik durf te delen. Ik laat Liszt het volgende zeggen:
‘Ik zal het je nog een keer uitleggen. De piano is het beste instrument. Echt. Het slimste instrument, het grootste instrument, het instrument dat het meeste kan. Met zijn zeven octaven zit er eigenlijk een heel orkest in. Met tien vingers kun je even veel doen als honderd violen, trommelaars en toeters bij elkaar. Zonder dat je al die violisten, trommelaars en toeteraars met koetsen naar je zaal hoeft te laten komen, zonder dat je ze te eten moet geven en zonder dat je ze allemaal hoeft te vertellen hoe goed ze het doen. En zonder dat ze tegen elkaar in lopen te spelen.
Eigenlijk is er maar één ding beter dan een piano: twee piano’s.’