
Bij Zegwerk verschijnt binnenkort een vertaling van gedichten van Ann Cotten (geboren in Iowa in 1982) onder de titel Alle zwanen heten Reinhard en andere gedichten. Het gaat om een keuze van 16 gedichten uit Fremdwörterbuchsonette (Suhrkamp, Frankfurt am Main 2007) en Florida-Räume (Suhrkamp, Berlin 2010). Daarnaast werden ook twee niet in boekvorm gepubliceerde gedichten vertaald die te lezen zijn op lyrikline.org.
Na de algemene situering van Cotten en haar werk in deel 1, gaan we in dit tweede deel van ons gesprek met vertaler Erik de Smedt dieper in op drie gedichten die deel uitmaken van Alle zwanen heten Reinhard, met name: Solidus, Toespraak tot de perken en lets see if we can get clear about the swans.
Erik de Smedt: “Humor is in haar (Ann Cotten se) werk niet uitzonderlijk. Het hangt er alleen van af, wat je eronder verstaat. De verzoenende kant ervan – denk aan Wilhelm Busch: Humor ist, wenn man trotzdem lacht – vind je bij haar niet gauw. Wel de anarchistische variant, de vrolijke wetenschap dat de courante ordening het allemaal zo netjes en fraai voorstelt, en de lust die het geeft dat te doorbreken. Ik vind het bijvoorbeeld grappig wanneer jij daarnet sprak over het verlossende werkwoord dat de chaos definitief vorm geeft. Dat dit nou net het werkwoord is dat het gebrek aan vorm uitdrukt: rondslingeren, en dan nog zonder afrondend punt.”
Lees Deel 1 sowel as Deel 2 volledig by JJ Pollett.