Marlies Taljard
Dit is bekend dat Breytenbach Afrika telkens herverbeel het. Dit is die fokus van die derde afdeling van jou werk. Wat staan vir jou uit oor dié aspek van Breytenbach se werk en wat kan ons te wagte wees om in hierdie afdeling te lees?
Yves T’Sjoen
In het uitgebreide ‘Woord vooraf’ heb ik het als volgt geformuleerd. Wie belang stelt in de integrale tekst kan dus terecht in De ontdekking van het eiland. breytenbachiana.
Breytenbach staat bekend als kritisch en inspirerend denker over Afrika. Hij manifesteert zich als homo viator, zowel fysiek-geografisch als artistiek, die zich in verschillende genres kritisch uitspreekt over sociale wantoestanden, particuliere volksgebruiken, mythen en rituelen op het Afrikaanse continent. Hij is een schrijver en kunstenaar van Afrika, een poeta doctus die zich de verbeelding van Afrika als ultiem streven stelt, hoe uiteenlopend de voorstelling – met de nadruk op beweging en transformatie – zich ook heeft voltrokken in de loop der jaren en woorden. Breyten ‘Woorddwaas’ noteert over Gorée onder meer: “Het is een eiland, een schip op zee en een plaats waar winden hun herinneringen komen koesteren en laten ritselen. Waar slavendrijver en slaaf hun speeksel en hun zaad en hun bloed hebben vermengd.” Hij stelt voorts: “Dus is het voor mij een plaats, een eiland van de Middenwereld, waar de dialectiek tussen ruimte en beweging kan worden uitgespeeld”. In de bundel Katalekte (2012) omschrijft het subject zich in ‘BB: Intieme en beknopte CV’ als “bywoner aan die Gorée Instituut op ’n vroeëre slawe-eiland / in die baai van Dakar” (Die singende hand. Versamelde gedigte 1984-2014, Human & Rousseau, Kaapstad, 2016, blz. 550). En in ‘A letter to my daughter / ’n Brief aan my dogter’ beschrijft hij een scène op Gorée tijdens de overtocht van het vasteland naar het eiland: “’n grys see wat teen die klipperige flanke van Gorée-eiland spoel. Klein kindertjies so raserig soos vinke het hulle eie intense verbeeldingslewe uitgespeel in die nou klipstegies tussen rooi mure […]. Op die agtergrond het ek die hipnotiserende ritme van djembes gehoor, soos elke aand wanneer daglig begin oud word oor die waters. Miskien was daar ’n verband: dat die aand nie kon aanbreek tensy die tromme pols nie” (Parool/Parole. Versamelde toesprake / Collected speeches. F. Galloway (red.), Penguin Books, Kaapstad, 2015, blz. 146).
Over de betekenis van het eiland voor zijn creatieve en intellectuele werk spreekt de auteur in een uitgebreid vraaggesprek met Joost Bosland naar aanleiding van een schilderijexpositie bij Stevenson in Kaapstad (18 oktober – 24 november 2018). Naar eigen zeggen heeft Breytenbach op Gorée, op het achterplat van Histoire de Gorée van Camara en De Benoist (Université Senghor d’Alexandrie / Maisonneuve & Larose, Parijs, 2003) aangeduid als “sanctuaire africain de la douleur noire”, gedurende méér dan twee jaar langere periodes doorgebracht: “I actually spent more time in Gorée than away from it”. Het plan was om er zich blijvend te vestigen.
De Middenwereld, bevolkt door zwervers, vagebonden, dolende zielen en andere non-conformistische Middenburgers, is een biotoop waar geen compromissen worden gesloten, waar de creativiteit en de verbeelding niet aan bureaucratische en systemische banden worden gelegd. Het is precies wat Gorée, bij uitbreiding Afrika, voor het schrijvende ik betekent, wat hij de schrijvers te gast in het Gorée-instituut voorhoudt, “dat ze met de adem die hun werk tot leven wekt Afrika zouden moeten verbeelden”. We moeten als schrijvers van Afrika “een horizon van verbeelding en hoop [scheppen]”. Hoe complex of hybride Afrika ook is, “afgrijselijkheid, waanzin en schoonheid” – het belangrijkste begrip van Afrika is “creativiteit” (Woordvogel. Gedenkschriften van een nomadische romanfiguur, vertaling Krijn Peter Hesselink, Podium, Amsterdam, 2008, blz. 270).
In De ontdekking van het eiland heb ik de lens gericht op het Afrika-discours van Breytenbach. Hiervoor zijn behalve gedichten vooral essays en toespraken gebruikt die vanuit diachroon perspectief een verschuiving laten zien in de constructie van Afrika en Breytenbachs ideeën over Afrika (en Zuid-Afrika). Voor de geplande monografie, waarvoor Alwyn Roux en ik de afgelopen tijd fundamenten leggen, zijn deze beschouwingen een voorafname.
MT
Breytenbach is een van die Afrikaanse digters wat in talryke vertalings te lese is. Jy bespreek ook die vertaling van sy werk. Watter fasette van sy werk en/of watter tekste word graag vertaal en op welke wyse word die vertalings in Europa ontvang? Praat sy werk dus ook met lesers van oor die wêreld?
YT
In het slotdeel over ‘Breytenbach en de vertaling’ presenteer ik twee vraaggesprekken. Het onderhoud met Georges-Marie Lory, eminent vertaler van Breytenbach in het Frans, is eerder gepubliceerd op Voertaal als “Breytenbach notitie#22”. Ik ga dieper in op de vertaalgeschiedenis van Breytenbachs werk in Frans, met eerder vertalingen (vanuit het Engels) door Jean Guiloineau, op keuzes in de vertaalslag en vertaalstrategieën en op het aandeel van de auteur hierin. Lory vertaalt Breytenbach uit het Afrikaans en is thans betrokken bij projecten om het werk in Franse vertaling weer aandacht te geven. Er staan wel meer projecten op stapel momenteel, zoals een vierde aflevering van het periodiek Imagine Africa van het Pirogue Collective, waar Lory ook bij betrokken is. Voorts heb ik voor De ontdekking van het eiland een gesprek gevoerd met Krijn Peter Hesselink, dichter en vertaler, die de Middenwereld-boeken voor Podium in het Nederlands heeft vertaald. Afzonderlijke bijdragen handelen over Adriaan van Dis als vertaler van Breytenbach én ik spoorde een verhaal op van Breytenbach dat door de bekende Nederlandse schrijver en vertaler Frans Kellendonk is vertaald.
Breytenbach was actief in diverse genres: lyriek, scheppend en beschouwend proza, drama en vertalingen. Meestal wordt aandacht besteed aan de vertalingen van gedichten, maar ook de essays (onder meer The Middle World Quartet) zijn dus vertaald. Ik verwijs onder meer naar De andere kant van de vrijheid (vert. Gerrit de Blaauw en Maarten Polman, Van Gennep, 1986) en Denkend vuur (The Memory of Birds in Times of Revolution, vert. Maarten Polman, Meulenhoff/Van Gennep, 1996).
Het is door bemiddeling van vertaling dat het werk van Breytenbach in diverse talen beschikbaar is. Voor Nederlandstalige lezers zijn de Afrikaanse bronteksten relatief toegankelijk, hoewel het werk van Breytenbach met de vele nieuwe woordsamenstellingen, woordassociaties en neologismen niet altijd even gemakkelijk is om te lezen. Dat geldt overigens ook in het Afrikaans. Veel poëzie is vertaald in het Nederlands, door onder anderen Laurens van Krevelen en Adriaan van Dis. De meest recente poëzieuitgaven in het Nederlands zijn De windvanger (2007, vert. Krijn Peter Hesselink, Adriaan van Dis en Laurens van Krevelen), De zingende hand (2017, vert. Laurens van Krevelen) en Allerliefste (2019, vert. Laurens van Krevelen). De anthologiebundels zijn uitgegeven door Podium in Amsterdam.
Zoals gezegd is in Europees verband een studie nodig van de vele vertalingen, de vertaalpraktijken en de manieren waarop het werk is onder handen genomen en dus beschikbaar gesteld voor een internationaal lezerspubliek.
MT
Na die dood van ons geliefde digter het daar uit die aard van die saak vele huldeblyke verskyn. Noudat daar meer water in die see geloop het, wat is jou indruk van die digter Breyten Breytenbach as mens?
Kan jy kortliks jou siening deel oor sy plek in en bydrae tot die wêreldletterkunde.
Wat is jou oorkoepelende indruk van die invloed van sy werk op die Suid-Afrikaanse letterkunde?
YT
Breytenbachs invloed op de Afrikaanse literatuur kan niet worden onderschat. Hij heeft zestig jaar, vanaf het debuut Die ysterkoei moet sweet (1964) en Katastrofes (1964), zijn stempel gedrukt. Het werk was altijd een voorwerp van gesprek in de Afrikaanse letteren. De drie bekroningen met de Hertzogprys – in 1984 voor (“Yk”) maar uiteindelijk geweigerd door de schrijver uit aversie voor het Afrikaner establishment – spreken voor zich. Ook de vele internationale erkenningen hebben tot dat symbolisch kapitaal in Zuid-Afrika bijgedragen natuurlijk. Dan heb ik het nog niet eens over de politieke standpunten, zijn visie op en de strijd voor zijn geliefde moedertaal Afrikaans, de internationale erkenning en wereldwijde uitstallingen van het beeldend werk. De artistieke, literaire en intellectuele nalatenschap van Breytenbach is bijzonder en moet worden gekoesterd. Er zijn wat dat betreft plannen die met de dochter worden besproken.
Breytenbach heeft als schrijver en denker bakens verzet en de conventies van het Afrikaans en het Afrikanerschap opengebroken. Hij nam uitgesproken standpunten in en was daarom controversieel in zijn geboorteland. Hij heeft vooral de gesprekken over Afrikaans en de Afrikaner met tal van lezingen en essays op scherp gesteld.
Daarnaast was hij een belezen, intellectueel uitdagend en aimabel mens. Sinds de eredoctorstitel in Gent mocht ik in zijn vriendschappelijke en warme omgeving vertoeven. De mailcorrespondentie is uitvoerig. In overleg met de nabestaanden van Breytenbach bereiden we een poëziehommage voor, mogelijk in Gent. Verder staan publicaties op stapel met heruitgaven van zijn werk in diverse talen. Met De ontdekking van het eiland, onverwacht dus een postuum eerbetoon, heb ik een bijdrage geleverd – een werkschrift dat aanzetten bevat voor onderzoek en gesprek.
In het in memoriam dat ik in Poëziekrant (2025-1, blz. 17-19) publiceerde, eerder in De Standaard (25 november 2024) en op de weblog Kwintessens van het Humanistisch Verbond (2 december 2024, https://www.humanistischverbond.be/in-de-kijker/blog/2/45/1/1/) heb ik mij uitgesproken over de bijzondere betekenis van Breytenbach in mijn persoonlijk leven en in het wetenschappelijk onderzoek.
Veel dank voor het gesprek, Marlies.
Op 27 februari 2025 organiseert Boekhandel Index (Leiden) een Breytenbachsymposium waarbij Francine Maessen en Alwyn Roux in gesprek treden naar aanleiding van het verschijnen van het BB-drieluik Kwintet-Breyvier-De ontdekking van het eiland. Op 13 maart 2025 heeft in het Zuid-Afrikahuis (Amsterdam) een panelgesprek plaats met Adriaan van Dis, Yves T’Sjoen, Louise Viljoen en David Cohen onder de leiding van Margriet van der Waal over de betekenis van Breytenbachs oeuvre.
In augustus 2025 wordt het drieluik voorgesteld in het Breytenbach Sentrum (Wellington), bij SASNEV (Pinelands) en in de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns (Pretoria). In Zuid-Afrika ben ik graag bereid over het BB-drieluik gesprekken te voeren.
https://www.humanistischverbond.be/kritisch-lezen/1007/vensters-en-verbintenissen/