Vrijdag
Ze keken me allemaal aan.‘Jij zou toch het eindrapport maken?’ Ik groef in mijn geheugen. Er viel iets in de kamer ernaast. Een vaas? De voorzitter had tijdens de stilte zijn das iets losser gedaan. Hij glimlachte. Het leek logisch, een eindrapport. En ook dat ik het zou schrijven. Ik roerde in mijn koffie. Buiten schoof een wolk voor de zon, de ruimte werd plotseling donkerder. In gedachten zag ik jou je benen over elkaar slaan, waardoor je rokje iets omhoog kroop. Mijn rug werd nat.
SCHELP
Ze hebben mij een schelp gebracht.
Binnenin zingt
een landkaartzee.
Mijn hart
loopt vol water
met visjes
van schaduw en zilver.
Ze hebben mij een schelp gebracht.
(Frederico Garcia Lorca, vert: Bart Vonck. Uit: Liedjes, Meulenhoff)
Rond half vier ‘s nachts sloeg ik met een hamer op mijn duim. Onder de nagel ontstond een bloedblaar. Er kwam maagzuur door mijn slokdarm omhoog, ik slikte. Op datzelfde moment hingen tientallen vliegtuigen, met daarin honderden mensen, boven een oceaan. Een vreemde gedachte.
(Edwin Fagel)