Ik lap de regels
Ik lap de regels aan mijn laars
En knip het formulier
In acht ongelijke stukken
Omdat acht mijn lievelingsgetal was
Toen ik nog niet loog.
Ik prop de ongelijke stukken in mijn jaszak
En ga naar buiten
Waar ik hoop een kompaskenner tegen te komen
Omdat ik een vraag heb over richtingen
Meerdere vragen eerlijk gezegd.
De kapitein die ik vind
Ligt comateus op een slapende vrouw
Die een Indonesisch boemanmasker draagt
Ik maak haar wakker
Ze vraagt of ik haar toekomst wil voorspellen?
Ik voorspel dat ze een geniale zoon zal baren
Die iedere avond zonder walg haar stompjes zal liefkozen,
En iedere ochtend een ode aan haar nekvel zal schrijven
Ze snauwt: ‘Ik heb al een geniale zoon die mijn stompjes kust,
en limericks over mijn halsslagaders bedenkt,
waarzegster van het zevende knoopsgat!’
De kapitein is uit zijn coma ontwaakt
Dankzij de foute voorspelling van het baren
Hij is teleurgesteld wanneer hij verneemt dat het geen golven zijn
Ik vraag hem of hij mijn toekomst wil voorspellen
Hij voorspelt dat ik het noorden zal verliezen in 2015
‘Ik ben het al 15 jaar kwijt, waarzegger van mijn voeten!, roep ik niet.
© Delphine Lecompte, 2012