Hester Knibbe. Twee gedigte (‘Wij waren de naamloze’; Vrijspraak voor Kaïn)
*
Wij waren de naamloze dochters van Adam
werden in stilte geboren, baarden
geen opzien, deden verstomd
onze plicht bij het vuur. Zonder ophef
raakten we zwanger, baarden en zoogden
onnozele wichten, poogden ze ampel
voor ramp te behoeden.
Stierven geruisloos.
*
Vrijspraak voor Kaïn
de moeder
Wat wist hij ervan? Dood
kun je bedenken maar nooit echt
weten. Natuurlijk we zetten
fuiken en strikken, keelden en vraten
de weerloze beesten, maar
dat een mens daar zo stil in zijn dooie
lijf zou blijven liggen was veel te.
Eén
moet de eerste zijn, maar wij hebben
ze zelf geleerd hoe je doodslaat, vilt om
honger te stillen of voor een extra huid
over rug schouders en naaktheid, wij leerden ze
hoe je een offer bereidt voor wat zekerheid
in en na dit leven. Terwijl we
best wisten hoe vrede eruitziet. Woede
is een mode in dit na-Eden en er is
altijd wel iets dat ons weggooien wil
juist wanneer we ons denken te nestelen.
Van eigen sterfelijkheid wisten we
hoegenaamd niets. Ook hij niet.
© Hester Knibbe / 2013
Prachtige gedichten! Zo ook de ander.