Alfred Schaffer – Mens Dier Ding
Resensie: Janita Monna.
Op het journaal van afgelopen week beelden van extreme gewelddadigheden in de Centraal-Afrikaanse Republiek. Een man, waanzinnige ogen, een glimmend scherp mes. Die beelden reisden mee tijdens het lezen van de nieuwe bundel van Alfred Schaffer. Want ook in Mens Dier Ding staan bijna onbeschrijflijke wreedheden:
Met een smakelijke grijns trekt hij zijn wapen
uit de keel van een tegenstander, spoelt het filmpje
terug en trekt zijn wapen uit de keelvan een tegenstander, spoelt
het filmpje terug –
De ‘hij’ in deze regels is Sjaka, de bundel is geïnspireerd op het levensverhaal van Koning Shaka, een wrede heerser, die begin negentiende eeuw het Zuid-Afrikaanse Zoeloerijk stichtte en een nieuwe vorm van oorlogvoering introduceerde, met kortere speren.
Het leven van deze Shaka is met mythes omgeven, Schaffer voegt daar een of misschien wel meerdere aan toe. Want de hoofdpersoon in Mens Dier Ding is niet alleen koning, hij heeft ook de rol van asielzoeker en zelfs van dichter (“Zonder roes of assegaai is Sjaka als Borges. / Een blinde dichter”). Waarmee Schaffer lijkt te willen zeggen dat iedereen gevormd wordt door verhalen: “Op van alles en nog wat ben ik gebaseerd / niet op de waarheid.”
Door de geschiedenis van Sjaka in tal van vormen te gieten – interviews, een quiz, sciencefiction, moppen, rechtbankverslagen vol tweets, dagdromen – trekt hij het oude verhaal naar deze tijd, waarin excessief geweld in films, strips, games soms tot een luchtig tijdverdrijf wordt: “Volgt een gevecht als in een superheldenstrip.” En zo volgen we de opkomst en ondergang van Sjaka, verschoppeling en held: zijn geboorte als ‘buitenechtelijke vogelverschrikker’, zijn jeugd – getreiterd door de kinderen uit de buurt –, zijn opkomst als koning, het buitenzinnige geweld, de moord op zijn geliefde, en uiteindelijk zijn eigen dood: “Zijn lichaam wordt teruggevonden in een veld. / Groen uitgeslagen maar volkomen gaaf. / Zo giftig dat geen dier een hapje waagt.”
Maar in alle scènes waaruit dit meeslepende epos bestaat, dringt zich de vraag op: in hoeverre is wat wij zien, horen of lezen nu echt? Een voorbeeld: wanneer de held van het verhaal liefdevol omhelsd wordt door een reusachtige slang, volgt de doodnuchtere opmerking: “het is een peperdure scène, vol megalomane special effects.”
Schaffer laat zien tot wat voor dierlijks een mens in staat is en hoe weinig een mensenleven soms waard is. Dat doet hij met humor, met schwung, teder en bedachtzaam; in poëzie waarin ‘bloeddorst’ eruit kan zien als een ‘massief brok pure chocolade’. De in Zuid-Afrika wonende Schaffer maakte al indruk met zijn vorige bundels – voor Kooi (2008) kreeg hij de kreeg hij de VSB Poëzieprijs. Mens Dier Ding grijpt je naar de keel, en dat gebeurt niet dagelijks bij poëzie.
Sjaka die slaapt met zijn speer.
Staand.
Vogels, vlinders, alles wat beweegt sterft door zijn blik.
Bij vrije verkiezingen zou hij grandioos verliezen.
Wie hem liefheeft stuurt hij op een hopeloze missie.
Om te creperen onderweg
of om terug te keren, uitgemergeld.
En dan die vragen en die opdrachten.
Breng die berg daar naar mijn huis.
Breng mij een edelweis.
Hoeveel is 33.445.678 maal 17.578.798.906 gedeeld door 21.
Wie zou oorspronkelijk de mannelijke hoofdrol spelen
in Gone with the wind.
Waar denk ik aan op dit moment.
Niemand die een antwoord heeft
of aan de opdracht kan voldoen, behalve twee of drie –
ook die vinden de dood.
De perszaal blijft leeg.
Het hoofdkwartier verlaten
Geen mens die Sjaka’s daden nog bezingt
het vuur is bezig te doven.
Blazen beste onderdanen, blazen!
Alfred Schaffer – Mens Dier Ding. De Bezige Bij, 144 pagina’s, 18,50 euro, ISBN 9789023482833
Deze recensie verscheen eerder in Trouw.
Zie verder: NRC Handelsblad, Cultuurbewust.nl, de Volkskrant, HUMO, Poetry International