Amalgaam: een geslaagd experiment (Amalgaam, Willy Martin & Carina van der Walt, Uitgeverij IJzer, Utrecht, 2015, ISBN 9 789086 841172)
Recensie door Bert Bevers
In Amalgaam wordt ‘uit twee monde gepraat’: Willy Martin (° 1941, Roeselare) en Carina van der Walt (° 1960, Welkom) durfden het aan om sámen een bundel te schrijven. De Vlaming Martin is emeritus hoogleraar Lexicologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, de Zuid-Afrikaanse Van der Walt (tegenwoordig woonachtig in Tilburg) letterkundige en journaliste.
Martin debuteerde vier jaar geleden als dichter met Voor de Gelegenheid, Van der Walt liet zich twee jaar geleden reeds opmerken dankzij haar bijdrage aan de bloemlezing Nuwe Stemme 5.
Amalgaam is een verlengstuk van het woordenboek ANNA (Afrikaans-Nederlands; Nederlands-Afrikaans), dat in eerste instantie een vertaalwoordenboek lijkt maar tegelijkertijd het eerste geamalgameerde woordenboek ter wereld is. Het amalgamatiemodel gaat ervan uit dat twee nauw verwante talen als het Afrikaans en het Nederlands niet afzonderlijk beschreven of vertaald dienen te worden, maar samen, als waren zij één taal. Vanuit die gedachte schreef het tweetal ook Amalgaam, waarin het zowel taalkundig als letterkundig grenzen aftast en overschrijdt. De Afrikaanse en Nederlandse gedichten in dit boek worden niet gescheiden per taal gepresenteerd: ze staan, alfabetisch op titel gerangschikt, samen als waren zij (ANNA indachtig) van een en dezelfde taal.
De inspiratiebronnen van de beide dichters zijn zeer uiteenlopend: herinneringen aan aardrijkskundelessen (en wij herhaalden / als een koor / de wonderlijkste namen / Kar-pa-ten Wol-ga IJs-land Boe-ka-rest) bijvoorbeeld, de oorsprong van fabels (op Kefalonië sweef versinsels / in dik mis op die berg Enos // hier sê die Grieke het fabels ontstaan) en meisjes (hier ry die meisies hulle bromponies / soos minnaars / sodat toeriste / hulle leepoog agterna staar – Uit Vespa-verhuring – en drie hockeymeisjes / vóór mij in de rij / ook zonder stick kan iedereen / ze moeiteloos herkennen / de korte rokjes / de hoge benen / de rode kousen / het haar in een paardenstaart – uit Hockeymeisjes), dorpen (er was op het dorpsplein / een slager een bistrot / een kruidenier / je moest niet naar de stad / hier in het dorp vond je / haast alles wat je nodig had – uit Ouchamps) en landschappen (Avond in Sossusvlei: de avond wacht / met vallen / staat bij de doring stil / aarzelt meer / dan ik), kunstenaars (Käthe Kollwitz over wier beeld Het ouderpaar in Vladslo Martin het heeft bijvoorbeeld, of Edith Piaff: die mossie van Parys / was so eenders & so anders / as die mossies van Parys), de actualiteit (Lampedusa, de dood van Mandela) en de natuur (buiten tekent een vlucht / voorbijtrekkende ganzen / een haast volmaakte / driehoek / in de lucht – uit De dingen van het ogenblik – ; droom van die 1ste druppels smelwater / wat gaatjies sal val in die dun ys oor sy oë / & sneeuklokkies in sy lagplooitjies / uit sal laat spruit – uit lente in die Alpe).
Het is even wennen aan het switchen tussen beide talen, maar als je dat eenmaal gewoon bent leest Amalgaam als een ‘normale’ bundel. Dat is vooral de verdienste van de dichters, die op een vergelijkbare manier tegen de dingen aan kijken. Overigens schrijven ze hun eigen poëzie in hun eigen taal. Aardig is beslist ook het hoofdstuk Anderman se woorde / Woorden van Anderen waarin Martin en Van der Walt gedichten uit de andere taal naar die van hen zelf omzetten. Zo vertaalde Martin verzen van onder meer de Afrikaanse dichters Adam Small en Peter Snyders, en bracht Van der Walt niet alleen wat gedichten van Paul van Ostaijen naar het Afrikaans over, maar vertaalde ze ook uit het Fries, van Tsjêbbe Hettinga bijvoorbeeld.
Amalgaam is een geslaagd experiment, en biedt een avontuurlijke leeservaring voor een ieder met een hart voor poëzie, en met belangstelling voor talen.
© Bert Bevers / 2015