Vertrek
I
Voeten hollen door de staketsels van de stad
op de zolen nog de afdrukken
van een verkoolde trap
gootstenen hangen in de lucht
familiebedrading losgeslagen.
Op de vleugelslag van vogels
willen ze de zwaartekracht trotseren
ook een stommelende duif kan hoogte maken.
Er zit een roze scheur in de avondlucht
waar vuur is, rook, getier.
Ze hijsen zich tegen vrachtwagens op
herinneringen geknoopt in een kussensloop
mobiele huizen hebben geen geheugen
maar de geur van dekens neem je mee
ook uit een gebombardeerd bed
II
Omkijken trekt als een magneet
ze dwingen zich vooruit
kruipen dwars door prikkeldraad
graven zich de nachten in.
Halverwege de zee, de boot gekapseisd
spoelen ze weg door het Nauw van Calais
tot in de Jammerbucht
ook de schoenen elkaar verliezen.
Vissen praten niet, hun huid is dun
ze huilen met open monden
kennen de namen van alle havens en koralen
de voet van een dode drenkeling.
© Aly Freije, 2021
Uit: Een engel aan de deur, 2021. Uitgeverij In de Knipscheer