Vrolijk tegen beter weten in
Het is niet altijd gemakkelijk
Vrolijk te zijn
Op het huwelijksfeest van mijn nicht
Ze vertrouwt me toe dat ze haar maandstonden heeft
Haar kleed is bleker dan de zelfgemaakte mayonaise
De loodgieter van mijn grootmoeder propt een inktvisring
In het rechteroor van een knikkebollende schepen.
Het is de schepen van toerisme
Hij zat vroeger naast mij
Ik mocht soms zijn breuken kopiëren
Zijn vader was een bullebak
Maar hij had er geen last van
Want zijn vader was een bullebak in een ander continent.
Zijn moeder was een hardvochtig serpent
Daar heeft hij onder geleden
Meer dan je denkt
Ik schud hem wakker
Hij denkt even dat ik zijn thuisverpleegster ben.
Mijn nicht is gezond
Gezonder dan haar bruidegom
Die verziekte oogbindvliezen heeft
En een neiging zijn stoelgang te beschrijven
Aan spichtige wildvreemden en vlezige parochianen
Wanneer hij aanschuift om confituurtaartjes te kopen.
De schepen neemt mijn te droge hand
We wandelen op het frustrerende zand
De mulheid is frustrerend
Mijn handen zijn droog omdat ik ze te vaak was
‘Ik kan veranderen,’ prevelt de schepen moedeloos
Wanneer hij mij als klasgenoot herkent
Krijgt hij de slappe lach.
Opgeruimd staat ontmoedigend kil
Na de woningbrand ben ik niet veranderd
Niet van muze
Niet van dieet
Niet van kledingsstijl
Ik verdraag geen dak meer boven mijn hoofd
Wanneer het regent schuil ik in de wachtzaal van mijn dermatoloog.
Mijn huid is ziek geboren
Daar kan mijn dermatoloog niets aan doen
Hij is nauwelijks vaderlijker dan mijn vader
Ik mis mijn vader
Nu hij geen calvados meer drinkt
Belt hij mij nooit meer op
Om me te vragen waarom ik mijzelf uithonger.
Ik eet yoghurt staand
Naast de gevulde vogelkooi van de oude kruisboogschutter
De vogelkooi is gevuld met een kanarie en zijn zeven reflecties
De oude kruisboogschutter denkt
Dat zijn kanarie denkt dat hij een harem heeft.
Mijn vader belt mij op
Om me te vragen waarom zijn derde vrouw zichzelf uithongert
Alsof ik de code kan kraken van elke zichzelf kastijdende feeks
Nee, ze is geen feeks
Na de woningbrand heeft ze vier kookpotten voor me gekocht
En dat was niet alles.
Het regent en de polygame kanarie zingt
Ik kan het niet ontcijferen
Maar ik neem er geen aanstoot aan
‘De lijdensweg is bijna voorbij,’ beweert een lijzige schaatser op de TV
Hij spreekt natuurlijk over de zijne.
Wanneer de oude kruisboogschutter binnenkomt
Verstommen schaatser en kanarie gelijktijdig
Ik vraag: ‘Waar was je toen ik zelfhatend in mijn yoghurt zwolg?’
Hij draait zich zuchtend om
Op zijn rug heeft iemand een reclamesticker van een rupsbandenbedrijf geplakt.
Een lang gedicht dat niet over hoogtevrees gaat
Ik wil niet over mijn moeder schrijven
Ze is gewoon een vrouw
Die is bevallen in een motelkamer
Een Mexicaanse gitarist heeft de navelstreng doorgeknipt
Mijn vader stond in de afdeling droge voeding
Te twijfelen tussen rijst en alfabetspaghetti.
Toen hij terugkwam met macaroni
Was ik twee vergevensgezinde ogen in een paardendeken
De Mexicaanse gitarist was reeds vertrokken
Met de streng in een bokaal reuzenpickles
Bestaat die streng nog?
En heeft hij die pickles helemaal alleen opgegeten
Of gedeeld met zijn blinde neefje?
Dit moest een kort gedicht worden
1 geniale strofe over hoogtevrees
Of desnoods over de oude kruisboogschutter
Die foto’s trekt van loze duiveneieren
Maar het mocht niet zijn.
Mijn moeder is een vrouw
Die drie keer is bevallen
De eerste keer met een Mexicaanse gitarist
De tweede keer met een lusteloze vroedvrouw
Die zes weken daarvoor nog taxichauffeur was
En de laatste keer met haar broer in een zwembad.
Ik heb mijn moeder nog nooit gevraagd
Welke bevalling het meest gezapig was
Ik zou het nu kunnen vragen
We zitten vast in de dienstlift van het mortuarium
Een geschiktere plek kan ik niet verzinnen
Mijn neus bloedt en ik vraag: ‘Heb je een zakdoek voor mij?’
De oude kruisboogschutter zal mij nooit langer dan een dag aan mijzelf overlaten
Vandaag heeft de oude kruisboogschutter een afspraak
Om 17u stipt
Met een ex-militair die diamantair is geworden
Niets is mysterieus
De locatie is ongevaarlijk.
Ik zal in kleermakerszit op hem wachten
In mijn handen een bijbel
Om eendagsvliegen weg te wuiven
Dan zal ik worden opgebeld
Ik zal opnemen
Een vlieg landt in mijn linkerooghoek
En versmoort in mijn slaapkorst.
Het zal mijn vader zijn
Hij zal vragen hoe het met de oude kruisboogschutter gaat
Ik zal hem wijsmaken dat hij een spinnewiel aan het herstellen is
In het tuinhuisje van zijn ergerlijk efficiënte dochter
Maar dat was gisteren.
Na het succesvolle herstel van haar spinnewiel
Heeft de kruisboogschutter nog een siertegel opgehangen
En een balalaika waar de barbier van Stalin op heeft gespeeld
Tijdens het huwelijksfeest van zijn jongste zus
Op de tegel zweeft een te geel kaasblokje in het ijle
Net iets dichter bij de gedetailleerde vos dan bij de streperige vogel.
Ik zal vragen aan mijn vader
Hoe het met zijn tanden gaat
‘Mijn tanden?!’ zal hij geamuseerd uitroepen
‘Wel ja, je bent donderdag toch naar de tandarts geweest,’ zal ik kregelig repliceren
Hij zal het tandartsbezoek ontkennen
En een kwetsend afschepend afscheid nemen.
De eendagsvliegen zullen allemaal sterven
In kleermakerszit zal ik er bedrieglijk sereen uitzien
De oude kruisboogschutter zal binnenkomen
En vertellen dat de diamantair halfblind is geworden
Ik zal vragen: ‘Welk oog?’
Hij zal antwoorden: ‘Beide ogen een kwart.’
© Delphine Lecompte. Mei 2011
Bio: Mijn naam is Delphine Lecompte, ik ben 33 jaar en woon in Brugge. Mijn eerste dichtbundel De Dieren in Mij werd bekroond met de Buddingh’-prijs 2010 en met de prijs voor de letterkunde 2011 van de provincie West-Vlaanderen. Mijn tweede bundel heet Verzonnen Prooi. Ik schrijf iedere dag, alles moet wijken voor het schrijven. Soms vergeet ik te eten en te kuisen. Mijn ruiten zijn vuil. Ik ben hopeloos verknocht aan een oude kruisboogschutter. Hij zorgt goed voor mij, hij koopt platte kaas en sponzen voor mij. |