Het zand heeft de zeef verstopt
Er zit een peuter op een ezel
Te krijsen dat hij een nieuwe hond wil
De oude zit naast zijn stiefvader
Onder een parasol in het zand
Parasol, vader en hond lijken aan elkaar gelijmd
Als een modern beeldhouwwerk getiteld
De overlevenden van een kernramp.
Men mag zich niet voorstellen
Dat zo’n vader met een hond paart
En dat er kinderen van komen
Die beter zijn dan de peuter
Wat heet beter?
Stommer, hariger of onderdaniger?
De peuter krijst niet meer
Hij betast de oren van de ezel
Ze voelen vertrouwd aan
Als de versleten rolschaatsen van zijn dode zusje
Zonder rolschaatsen is ze onder een auto gesukkeld.
Terwijl het strandleven verder ploetert
Zit de moeder van de peuter op een harde stoel
In een gestripte woonkamer somt ze op
Wat ze zich gisteren en vandaag heeft ontzegd
Het is niet genoeg
Ze staat op en schopt het zitvlak van de stoel kapot.
Buiten het bos zijn maskers en verwilderde vaders
We zijn in het bos
En we gedragen ons
Even oud
In het bos zijn geen wilde dieren
Enkel moeders die zichzelf op de vingers tikken
En duizenden kinderen die ongelukkig zijn
Omdat hun vaders uitbundige stiefvaders zijn
In tropische instituten en pretparken.
We eten in een bos
En jij eet veel beleefder
Alsof je bloed afneemt van een comateuze patiënt
Soms haat ik je welvoeglijkheid
We staan met leeftijdsverschil op.
Een ongekleurde vogel krast zijn grieven van de dag
Net voor de avond valt
Vindt een moeder een verzoeningsamulet onder onze folie
Ze probeert zich te verzoenen
Met de vader van haar oudste dochter
Maar op het cruciale moment wordt een misthoorn geveild
Aan zijn kant van de lijn.
We zijn niet meer in het bos
Een uur lang heet alles ‘buiten het bos’
Op een schattig pleintje in Brugge
Raap je een hondenmasker op
Je legt het op je hoofd
Zodat de hond naar de maan kan kijken
Terwijl jij me verrassender dan gisteren kust.
De oude kruisboogschutter koopt elke dag kwikvrije tonijn voor mij
De haan van de buren is gestorven
Maar de oude kruisboogschutter blijft hartelijk liegen
Ik hou van hem
Sinds ik hem ken is mijn vader ziek geworden.
Hij was altijd ziek
Maar de oude kruisboogschutter heeft de vinger op zijn diagnose gelegd
Ik vind het fijn dat hij rijdt
Hij rijdt mij naar een supermarkt
En koopt tonijn voor mij.
Ik eet de tonijn op
In zijn donker computerhok
Waar hij vroeger mijn werkkledij streek
Nu ik werkloos ben strijkt hij mijn frivole truitjes
In zijn woonkamer die polderachtig kneuterig is.
Wanneer het blik is afgehandeld
Denk ik aan God
De God van mijn ex-collega Hagar
Zij had een God die haar bijna alles toestond:
Scheldbrieven aan grootouders, sabotage,
Brandstichting, kleptomanie, smaad en ziekteverzuim.
Ik mis Hagar
Op tweede kerstdag heb ik haar een marsepeinen bijbel gegeven
‘T is te zeggen, een blok marsepein waarop in chocolade BIJBEL stond geschreven
Ze zei: ‘Bedankt, ik heb niets voor jou.’
Maar op nieuwjaarsdag gaf ze me alsnog een zak wasknijpers.
De oude kruisboogschutter roept
Dat mijn sollicitatie-uniform klaarligt
Ik verlaat zijn woning
Vermomd als sollicitant
Begraaf ik de haan van de buren
In de zandbank van een basisschool waar ik nooit onbevangen was.
Weg met de weg die we niet hebben genomen
De ernstige voedselverzamelaar kijkt me argwanend aan
Hij denkt dat ik zijn boodschaprituelen na-aap
Maar het is toeval
Dat we hier op hetzelfde moment zijn
Met dezelfde honger.
Leve het toeval
En weg met honger
Een lange lange weg
Zelfopgelegde ascese
Worden we er beter van?
Mijn vader zegt: ‘Ja,
We worden er beter van,
Lichter en geconcentreerder.’
Misschien is het geen toeval
Dat ik mijn ontslagbrief ontvang
Op de dag dat mijn geliefde verjaart
Voor de 78ste keer alweer
Hoe gaan we dat in hemelsnaam vieren?
We klinken op mijn vader
Die zich aan het herpakken is in Groningen
Mijn glas barst
Tot ik het aan mijn lippen zet
Ik haat mijn zuinige nippen.
De verjaardagstaart doemt op
Dus kan het kibbelen beginnen
Over de marsepeinen figuur op de verjaardagstaart
Mijn geliefde zegt: ‘Eksimo’
Ik verbeter hem: ‘Eskimo’
En denk vanbinnen: ‘Inuït.
Mijn geliefde eet de kop van de Eskimo zonder melancholie.