Kamperen in het ijle
Het is donker in de tent
Mijn oor bloedt weer
En mijn man slaapt met een brief in zijn vuist
Een brief van zijn enige zoon
Die hij moeiteloos haat.
Toen we wakker waren
Hebben we gekibbeld over levercrème
Mijn man hield voet bij stuk
Hij zei dat de schimmel schemerblauw
En de ingrediëntenlijst Deens was.
Maar het was tentzeilpaars
En Zweeds, geloof me
Dankzij mijn zinloze gedachtevluchten
Lijkt het plots minder donker in de tent
Omdat het minder donker is hoor ik
Een dronken vrouw neuriënd plassen
Of plassend neuriën.
Ik rits de tent open
De vrouw wordt nuchter
Hurkend zien haar lippen er buitenaards uit
Ze staat recht
En scheldt mij uit in een taal
Die 14 synoniemen voor levensmoeheid
Maar geen woord voor koorddanser heeft.
Mijn man wordt wakker
Hij vraagt of ik het nog de moeite vind
Verontwaardigd te zijn over crèmepaté?
Ik antwoord dat het altijd beter is
Verontwaardigd te zijn
Dan hurkend met buitenmaatse lippen
Naast een versleten tent.
We staan op
En ontbijten harmonieus
Een broodnodige hond brengt mij een rammelaar
Het is geen dood konijn
Maar wel het schemerblauwe stuk speelgoed
Van de peuter wiens vader giftige wasknijpers verhandelt.
© Delphine Lecompte, 2012