Yves T’Sjoen, Athol Fugard & Louis Esterhuizen (sept. 2011)
.
Afrikaanse literatuur en de institutionele rol van de boekhandelaar
Bij het afscheid van de boekwinkelbestuurder Louis Esterhuizen
.
Literair veldonderzoek
Schrijvers en uitgevers, critici en vertalers, fondsredacteurs en letterkundigen. Ze krijgen in het hedendaagse literatuurwetenschappelijke onderzoek aandacht voor hun institutionele rol in het vertoog over literatuur. Hun posities worden toegelicht zowel op het gebied van de materiële als de symbolische productie van literatuur. In het Nederlandse taalgebied bestaat toenemende aandacht voor de cultuursociologische context waarin het literaire bedrijf plaatsheeft. De fondsopbouw van literaire uitgeverijen, het discours van periodieken en de literatuurkritiek, de cultuurbemiddelende functie van de vertaler en de (canoniserende) beeldvorming van literatuurgeschiedenissen zijn maar enkele voorbeelden van contextuele benaderingen die vandaag in het vakgebied modieus zijn.
In het schema dat C.J. Van Rees en G.J. Dorleijn opnamen in hun veel geciteerde studie De productie van literatuur. Het literaire veld in Nederland 1800-2000 (2006) worden de onderlinge relaties tussen actoren, instituties en strategieën in het literaire veld aanschouwelijk voorgesteld. Daarin bekleden onder meer literatuuronderwijs, fondsen voor de letteren, bibliotheek en boekhandel een belangwekkende positie. Vooral wanneer het op de symbolische waardebepaling van literaire producten in de publieke ruimte aankomt. De boekhandel is een van de instanties die vooralsnog in het veldonderzoek geringe aandacht krijgt. In het Nederlandse taalgebied ken ik maar enkele voorbeelden. Daarnaast ben ik geïnteresseerd in boekhandelaars die ook schrijver zijn, of beter andersom, auteurs die een tijdlang de kost verdienen met het uitbaten van een boekwinkel. In Vlaanderen, toen en nu, denk ik bijvoorbeeld aan de Antwerpse boekhandel De Brug van Paul de Vree, de legendarische boekhandel van Adolf Herckenrath in de Gentse Veldstraat, het gerenommeerde De Zondvloed van Johan Vandenbroucke (Mechelen en Roeselare), het boekwinkeltje Librairie de la Bibliothèque in Oostende van de Franstalige Belgische dichter Henri Vandeputte en Joris Vriamont als verantwoordelijke van de muziekafdeling in La Lecture Universelle (Brussel). Paul van Ostaijen hield dan weer enkele jaren de Brusselse kunstgalerie A la Vierge Poupine open. Schrijvers moeten aan de kost komen.
Boekhandelaar en dichter
Weken geleden is melding gemaakt van het afscheid van Louis Esterhuizen als filiaalhouder en bestuurder van de voor mij al jarenlang als onweerstaanbaar ervaren Protea Boekwinkel in Stellenbosch. Sinds juli 2002 is Esterhuizen in dienst van Protea Boekhuis (Pretoria). De laatste werkdag van 30 desember 2016, vandaag dus, trekt hij de deur achter zich dicht. Op de Facebookpagina zijn de voorbije tijd foto’s gepost van een afscheidsbijeenkomst in het gezelschap van de medewerkers. Jaren terug, sinds mijn eerste kennismaking met de indrukwekkend volgestouwde boekwinkel in de Andringastraat, was Louis Esterhuizen voor mij een door literatuur begeesterde en bijzonder sympathieke handelaar. De robuuste en zachtzinnige verschijning die ik elk jaar in september de stevige hand mocht schudden.
Louis Esterhuizen
Later werd hij voor mij de dichter. In het najaar van 2010 stuurde hij naar mijn thuisadres wat die water onthou met op het boekomslag een aquarel van zijn geliefde muze Marlise Joubert. In de gebundelde gedichten is de relatie met en kennis van de Vlaamse poëzie expliciet gemaakt. Zo begint een van de watergedichten, ‘die heiligheid van water’, met een bijna letterlijke referentie aan de beginregel “Zwemmen is losbandig slapen in spartelend water” van Paul Snoeks canonieke gedicht ‘Een zwemmer is een ruiter’. Drie jaar later, in september 2013, overhandigde Louis in Stellenbosch tijdens een diner in de Volkskombuis aan de oevers van Eerste Rivier het “reisjoernaal” Amper elders. Naast Cambridge, Amsterdam en Praag bepalen Brugge en Antwerpen (Berchem) de ruimtelijke setting van de poëzie. Voor wat die water onthou gebruikte Esterhuizen een motto dat is ontleend aan Paul van Ostaijens klassieker ‘Melopee’, ook de titel van het gedicht waarmee de bundel afsluit. In Amper elders wordt in de reeks die reminiscenties bevat aan de Lage Landen wel méér verwezen naar Nederlandstalige dichtkunst (Hugo Claus, Herman de Coninck, Peter Holvoet-Hanssen, M. Nijhoff en Eddy van Vliet). Ik herinner me zeer levendig het gesprek daar aan de oever van de kabbelende rivier – een locus amoenus voor de dichter – over de reis die Marlise en Louis in Europa hebben ondernomen, en de onuitwisbare indrukken van hun rite de passage. Amper elders is er het lyrische getuigenis van. Het bijwoord ‘amper’, zo lichtte hij toe, betekent in het Nederlands zowat het tegenovergestelde van wat in het Afrikaans wordt begrepen. Er zijn vele levendige herinneringen aan ontmoetingen. Zoals die keer dat we Breyten Breytenbachs verjaardag vierden ten huize Esterhuizen en verrassend de theaterlegende Athol Fugard te gast was. Het blijft ongelooflijk dat ik die zestiende september over Tone Brulin heb kunnen praten met een charmante oude man die het theaterexperiment in Vlaanderen vanaf de eerste rij heeft aanschouwd.
Verjaarsdagviering vir Breyten Breytenbach 16-09-2011 .
Athol Fugard .
Naar aanleiding van de generositeit die mij telkenmale te beurt viel, ben ik ook méér gedichten van Louis Esterhuizen gaan lezen. Uiteraard in de dikke Komrij, maar ook in periodieken en andere anthologieën. Esterhuizen is de schrijver van voorlopig tien dichtbundels, te beginnen met Stilstuipe (1986). In 2011 is hij voor de doorgecomponeerde bundel wat die water onthou bekroond met de Protea Poësieprys. Zijn debuut is genomineerd voor de Ingrid Jonkerprijs. De gedetailleerde bibliografie, die op de Wikipediapagina kan worden nagelezen, maakt verder melding van zijn betrokkenheid bij de totstandkoming van en de praktische beoefening van “Bekgevegte”, intussen een begrip in de Afrikaanse literaire wereld, en in den beginne een lange loopbaan in het onderwijs.
Afscheid van een icoon
Het afscheid van Louis Esterhuizen als boekhandelaar valt me zwaar. Zelden ontmoette ik zo’n bekwame en innemende boekverkoper – verkoper klinkt in deze context veel te mercantiel. Hij is een bezetene van het boek, een wandelende encyclopedie van literaire anekdotes en bibliografische weetjes, en vooral – zo leer ik uit zijn Facebookposts – een aanstekelijk speurende melomaan. Het is in Louis’ boekhandel prettig kuieren tussen uitpuilende boekenrekken en doorhangende planken waar ik elk jaar bij mijn doortocht nieuwe producties mocht ontdekken. Daarin begeleid door de warme sonore stem en de nimmer opdringerige aanwezigheid van de bestuurder. Mijn privécollectie Afrikaanse letteren heb ik mede te danken aan Protea Boekwinkel en is ingefluisterd door de belezenheid van de plaatselijke boekenchef. Het is frappant hoeveel Louis heeft gelezen, niet zomaar even geproefd of van op afstand verkend. Legendarisch zijn de zaterdagmiddaggesprekken in de boekhandel waar literaire auteurs, historici en andere schrijvers de revue passeren. Recent, in november, was John Miles er nog te gast. Ik vergaap me bij elk bezoek aan de uitnodigende boekenkasten waar fotocollages aan de zijkanten evenzovele warme herinneringen zijn aan druk bijgewoonde boekpresentaties. Met een glaasje Zuid-Afrikaanse wijn. Louis hield het zelf bij, zo merkte hij onlangs op: hij leidde honderden sprekers in, faciliteerde dialogen en verzorgde de promotie. De foto’s etaleren het kruim van de Afrikaanse letteren. Allemaal passanten in de boekwinkel van Louis Esterhuizen, en voor haar pensionering natuurlijk ook Marlise Joubert.
Athol Fugard en Marlise Joubert .
De vriendschappelijkheid staat mij voor altijd bij en is onlosmakelijk verbonden met het pand op Bergzicht Plaza in de Andringastraat. De boekhandelaar, samen met zijn bijzonder sympathieke crew, was er het uithangbord. Het wordt nu anders. Maar ik weet zeker dat Protea Boekwinkel een baken is voor het letterkundige leven in de Kaap. Dat stempel valt nu eenmaal niet uit te wissen. Althans dat is mijn vurige verlangen.
“Huis toe gaan, ja, ek wil huis toe gaan” (‘Soldatelied’)
Intussen gaat Louis Esterhuizen verder met dichten en vertalen. Ik wens hem vanuit mijn positie van binnenwaartse buitenstaander alle wind in de zeilen.
Voortaan richt mijn aandacht zich op het dichtwerk. De muzikale compositie Die afwesigheid van berge (2014), de jongste bundel, is voor mij zonder meer een hoogtepunt in het dichterlijke oeuvre. Niet alleen compositorisch of stilistisch is Louis Esterhuizen de schrijver van bijzonder werk. Ook vanuit transnationaal perspectief valt er veel over te zeggen. De (expliciete) intertekstuele verwijzingen in Esterhuizens poëzie naar de Lage Landen verdienen uitdieping en in een breder (discursief) perspectief te worden bestudeerd. Als een literair-institutioneel onderzoek in Zuid-Afrika zich richt op de beeldsturende functie van de boekwinkel voor de Afrikaanse literatuur, dan zullen Protea Boekwinkel in Stellenbosch en de charismatische “boekwinkelbestuurder” daarin een prominente plaats toebedeeld krijgen.
Louis komt thuis in de poëzie.
Vale, waarde vriend Louis.
.
Louis: Januarie 2017 is al klaar grysom die slape en byna daarmee heen. Verskoon die vertraagde reaksie. Maar dit gebeur seker ook dat dit soms – soos by die verdwyning van mense soos Leonard Cohen en Lorca… nie saak maak dat mens mosterd na die maal is nie – die verlies bly onvervangbaar. Jy en Marlise het ‘n skeppende tuiste vir literatuur van gehalte tot stand laat kom, en in stand gehou. Dankie! Albei van julle gaan voort om, hopelik nog lank, lieflike verse te skrywe (en ‘lieflik’ kan ook wreed wees, is nie sinoniem met ‘soet’ nie) – maar jy moet ons ook vergun om te treur oor die ‘wegval’ van die boekemeester wat jy op so ‘n begeesterende wyse was. (En op ander voortgesette wyses sekerlik sal wees. Maar, dêmmit, boekwinkeltowernaars is skaars en so broodnodig!)
Groete, en sterkte vorentoe.
Baie dankie Yves, Louis en Marlise vir die uiters belangrike werk wat julle so uitstekend doen.
Yves, baie dankie vir hierdie ‘lieflike (& leersame – “Literair veldonderzoek”) lofsang’ aan ‘n ‘lekker (gebekte) ou’ genaamd Louis Esterhuizen. Ek hoop hy sou daarin belangstel om ‘n betaalde possie hier by Versindaba te beklee – om ons weer daardie “vir jou leesplesier” Nuuswekker nuusbrokkie en gedig uit die groter wêreld van die internasionale en nasionale digkuns te bring. Ek verlang nogsteeds daarna – dit was vir my baie lekker om elke dag iets dig uit ‘n wildewragtag onverwagte oord te ontvang. (Hy mag dit maar ook net weekliks of drie-daagliks doen – na gelang van beskikbare besoldiging en/of die besigheidsgraad van sy nuwe lewe.) Lank lewe Louis!
Protea Boekhuis, en as onderdeel daarvan Louis se wyse van doen as bestuurder van Protea se boekwinkel op Stellenbosch, het ‘n belangrike rol gespeel in ontwikkelinge in die Afrikaanse digkuns sedert veral die millenniumwending.
Die tydperk 1986-2000 in die Afrikaanse digkunsgeskiedenis het in verskillende opsigte die indruk van ’n bestekopnametyd gemaak (ook “in meer as een opsig […] ’n indruk van middeljarigheid”, het ek iewers geskryf). Veranderinge in die uitgewersbedryf in die 1990’s het hiermee te doen gehad (veral meegebring deur die ineenstorting van die voorskryfmark). Voorkeur is deur gevestigde publiseerders gegee aan die prosa as meer populêre genre bo die poësie. Digters was dikwels genoop om bundels deels of totaal self uit te gee.
Die vrees is derhalwe herhaaldelik uitgespreek, soos julle weet, dat die Afrikaanse digkuns, as ’n gemarginaliseerde genre, in ’n voortbestaanskrisis gedompel was.
Destydse kleiner of randuitgewers (veral Protea Boekhuis verdien vermelding) het toe ingespring en nuwe lewe in die bedryf help blaas. Want sulke pessimisme oor die poësie in gedrukte formaat het gekontrasteer met die klaarblyklike bloei wat die Afrikaanse poësie – in ooreenstemming met ontwikkelings elders ter wêreld – op vermaaklikheidspodia sedert die vroeë 1990’s beleef het (poësievoordragte en -voorlesings, die “literêre bekgevegte” van Louis-hulle waaroor Yves hierbo skryf, voorleesaande en jaarlikse kunste- en literêre feeste). Louis (en Marlise) se inisiatief – en Protea Boekhuis en die Jannie Mouton-stigting se ondersteuning – met die jaarlikse Versindabas vir gevestigde en opkomende digters op Stellenbosch tussen 2005 en 2009, verdien om spesifiek in hierdie verband genoem te word. (Die Versindabas van 2010 en 2011 is onder die vlerk van die US Woordfees aangebied.)
Die wyse waarop die Versindabas georganiseer was, het bygedra tot ‘n ander tendens in hierdie jare: ‘n toenadering en versterkte wisselwerking tussen die Afrikaanse digkuns- en liedkunssisteme. (Ek vrees die “Afrikaans is groot”-tipe gedoentes skrik eerder af in hierdie opsig; gelukkig is daar darem nou iets soos die “Tuin van digters”-fees as teenhanger.)
Uit die Versindaba-inisiatief het natuurlik die webtuiste gespruit waarbinne ek nou elektronies met julle sit en gesels – weer Louis en Marlise se breinkind en bouwerk.
Louis Esterhuizen die digter en boekwinkelbestuurder (waaroor Yves skryf) hoort uiteraard by hierdie prentjie van die veelfasettige, stimulerende rol wat Louis die afgelope twee dekades (dikwels sy aan sy met Marlise) op die terrein van die Afrikaanse digkuns gespeel het.
Ek lig graag my hoed vir hom.
Dankie vir hierdie beskouing. Jammer om te hoor dat Louis (moet) gaan, dit sal besoeke aan Protea minder spesiaal en minder persoonlik maak, maar goeie wense vir hom vir ‘n nuwe jaar en ‘n nuwe en dalk nog wyer, horison.
Dankie Yves vir hierdie besondere inskrywing. Ek onthou van die samekomste wat ek daar bygewoon het.
Louis se uittrede is ‘n ramp. Selfs hier in Canuckistan sal ek sy teenwoordigheid in die winkel mis. Baie dankie Louis, ek sal nooit weer in Andringastraat se winkel gaan snuffel nie want sonder jou sal dit net nie dieselfde wees nie.
Yves, watter heerlike verrassing is hierdie nie! Baie dankie vir die besonderse beskouing; inderdaad is dit soos salf op ‘n wond, want maklik is dit gewis nie. Nogtans beweeg ek aan met net die allermooiste herinneringe aan uitsonderlike mense. Soos jy.