ik had de auto langs de weg geparkeerd
“hoe slaat U en slaat U op my deure”
(“paniese angs”, n.p. van wyk louw)
net was ik ingestapt om te vertrekken, eindelijk
na veel gedoe, toen ik vanuit mijn ooghoek
in de achteruitkijkspiegel zag hoe ik kwam aangerend.
of ik kon meerijden, ik moest dezelfde richting op.
in geen velden of wegen herkende ik mij, het late
daglicht schminkte mijn gezicht bloedrood
want het was hartje winter in drieankerbaai.
ik had iets willen zeggen, nu en dan keek ik opzij
en zag mij star het raam uit kijken of verkrampt
achter het stuur, mijn grote witte ogen
op de weg gericht die zich leek uit te strekken
als aanzwellende muziek, de handrem los, de autodeuren
op het kinderslot, die gure snelheid tot ik weer
tot stilstand was gekomen en bleef zitten
waar ik naast mij zat.
© Alfred Schaffer, 2020
Hoe geanimeerd in die gees van die dood. Wonderlik!
Werklik boeiend. Dankie, Alfred.
Manjifiek, Alfred!