STENEN TIJDPERK
Voor Hella S. Haasse
De tijd had hem uiteindelijk ingehaald.
De monsters in de tuinen van Bomarzo
gunden hem slechts een versteende blik.
En met een lange nasleep van gedachten
zocht hij de vergeten weg naar het noorden.
Hij die heilige spreuken in wijwater stak
bleef voortaan toch ononderbroken kijken
naar de bevlogen klokkentorens van Beiëren.
In het gekke kasteel van Neuschwanstein
werd hij teruggebracht tot een schaduw,
onhoorbaar stilstaand achter een vitrage,
in verrukking kijkend naar de woonkamer
met taferelen en de zwaan van Lohengrin.
Zijn hond dacht aan Wolfram von Eschenbach.
Meteen verschenen ridders van Koning Arthur
en daar was natuurlijk Parsifal en zijn eigen lier.
Richard Wagner bracht hen allen samen.
En in een geestdriftige bui riep hij uit:
Laat ons nu zalig zwemmen in de Rijn,
naar de overzijde met die wonderlijke tuin
die door afgedankte goden al lang geleden
toch maar alleen voor ons werd ontworpen.
© Willem M. Roggeman, 2021