Marlies Taljard
Yves, jou boek De ontdekking van het eiland is die derde deel van ’n trilogie oor Breyten Breytenbach wat binnekort by Skribis in Gent verskyn.
Verskaf asseblief konteks oor die ander twee dele van die trilogie en hoe jou nuutste werk daarbinne inpas.
Yves T’Sjoen
Twee jaar geleden is de opstellenbundel Kwintet. Literaire dialogen tussen Afrikaans en Nederlands (W∞lf, Antwerpen, 423 blz.) uitgegeven. Het boek verzamelt in vier delen academische bijdragen die zijn gepubliceerd in geaccrediteerde tijdschriften. Een paar hoofdstukken zijn in coauteurschap tot stand gekomen. De bundel sluit af met een vijfde deel “Impromptu’s”: korte, meer essayistische kronieken over het transnationaal gesprek tussen Afrikaans en Nederlands. Ook in die afdeling van Kwintet wordt ruim aandacht besteed aan Breytenbach en de Lage Landen. Het wetenschappelijk boek wordt geflankeerd door twee essayerende “werkschriften”. In 2023 is Breyvier. Over taal, burgerschap en Breytenbach (Skribis, Gent, 202 blz.) verschenen en in maart 2025 ziet De ontdekking van het eiland het licht (Skribis, Gent, ca. 300 blz.).
De werkschriften bevatten in de lijn van de impromptu’s heuristische commentaren en gedocumenteerde onderzoeksvragen. De verkennende opstellen leveren aanzetten voor meer diepgaande studie. Breyvier opent met dertien marginalia die resultaten presenteren van mijn Breytenbach-onderzoek, meestal maar niet uitsluitend over Breytenbach in het transnationaal domein (Nederland en Vlaanderen). De kronieken verzamelen zowel uitgewerkte annotaties bij onderwerpen in Kwintet als verder te ontginnen parafernalia over het literair grensverkeer van Afrikaans en Nederlands. Ook Antjie Krog en de Lage Landen komt aan bod, wellicht het onderwerp voor een volgend werkschrift met aantekeningen.
In het eerste deel van Kwintet worden relaties van Breytenbach met Nederlandse schrijvers bekeken (Komrij, Kopland, Lucebert, Schierbeek, Ten Berge) alsook contacten met Vlaamse auteurs of representaties van Breytenbach in werk van Herman de Coninck, Roland Jooris en Eddy van Vliet. In de eerste satelliettekst Breyvier vindt de lezer dus marginalia aan Breytenbachs werk gewijd. De ontdekking van het eiland – het tweede werkschrift – is integraal opgedragen aan Breytenbach en kreeg daarom als ondertitel breytenbachiana. Het boek bestaat uit vier delen: ‘Breytenbach en de Lage Landen’ (met aandacht voor festivaloptredens, interviews van Herman de Coninck en Mark Schaevers in het Vlaamse weekblad HUMO, een uitgebreide tweespraak met H.C. ten Berge), ‘Breytenbach en het verzet’ of de antiapartheidsstrijd (over de ondergrondse verzetsorganisatie Okhela, literaire non-fictie boeken van Conny Braam), ‘Breytenbach en Afrika’ (over de verbeelding van Afrika en tot slot ‘Breytenbach en vertaling’. Later in ons gesprek ga ik er dieper op in. Hoewel Kwintet en ook Breyvier grotendeels maar niet uitsluitend zijn gericht op het oeuvre van Breytenbach is De ontdekking van het eiland een Breytenbach-verzamelbundel. De aantekeningen bouwen voort op facetten die eerder zijn bestudeerd in Kwintet en Breyvier en uitnodigen tot uitdieping. Hoogstens vermeld in een voetnoot kregen ze niet eerder specifieke belangstelling, zoals de toneeltekst Will of a Rebel van Hannchen Koornhof en Ari Sitas, opgevoerd in 1979 in een regie van William Kentridge. In dat opzicht is het binnenkort te verschijnen essayboek het afsluitende deel van een beschouwend Breytenbach-drieluik.
MT
Breyten Breytenbach is op 24 November 2024 oorlede. Sou jy sê dat jou trilogie Breytenbach se werk volledig inskat? Of is sy afsterwe die begin van ’n nuwe fase breytenbachiana? Lewer asseblief kommentaar.
YT
Zoals gesteld pretendeer ik niet het integrale werk te bestrijken. Dat voornemen zou getuigen van hoogmoed. Ik tracht vanuit mijn positie van buitenlands onderzoeker aan te sluiten bij en/of voort te bouwen op het wetenschappelijk werk van Zuid-Afrikaanse academici, waaronder Catherine du Toit, Francis Galloway, Andrew Nash, Alwyn Roux, Sandra Saayman, Marilet Sienaert, Helize van Vuuren, Hein Viljoen, Louise Viljoen en Willie Burger. Mijn particuliere aandacht is gericht op bronnenstudie (receptieteksten in het Nederlands) en de verkenning van interculturele relaties tussen Zuid-Afrika en de Lage Landen, vooral georiënteerd op de casus Breytenbach. Tal van beschouwingen zijn bijdragen aan de analyse van de internationale literaire postuur van Breytenbach, met name dus in het Nederlandse taalgebied. Het onderzoek moet worden aangevuld, met representatieanalyses van Breytenbach in Engels, Frans, Spaans en andere talen.
Ik heb de kopij van De ontdekking van het eiland afgesloten op 24 november 2024, dat is – bizar toeval – de sterfdag van Breytenbach. Ik heb met de schrijver nog gecommuniceerd over De ontdekking van het eiland, ook de toelating gevraagd om twee schilderijen te gebruiken voor voorplat en achterplat van de uitgave. Ik had Breytenbach natuurlijk graag het eerste exemplaar van het werkschrift aangeboden, zoals destijds met Kwintet en Breyvier, en nadat hij zich lovend had uitgelaten over de drie delen van het drieluik.
Het onverwachte overlijden, wetende dat hij herstellende was van een ziekte en hopend dat hij na hospitalisatie thuis beter zou worden, heeft van De ontdekking van het eiland een postuum eerbetoon gemaakt. Ik heb de teksten in de tegenwoordige tijd geschreven en koos ervoor de tempus te behouden. Immers, literatuur en beeldend werk spreken ook vandaag na zijn dood tot lezers en toeschouwers. Het overlijden heeft een dimensie toegevoegd aan die receptie, wetende dat Breytenbach een leven lang over verval en dood heeft nagedacht in artistieke expressievormen. Voor mij blijft gelden dat ik mij in beschouwend werk richt op tekst en beeld. Ik werk intussen aan aanvullende breytenbachiana. Wie weet voeg ik later nog een werkschrift (of een werkboek) toe aan de boekenreeks.
MT
Kom ons gesels nou meer spesifiek oor De ontdekking van het eiland.
Waar kom die titel vandaan en waarom juis dié titel?
YT
Sta mij toe iets te zeggen over de compositie van het boek. De essaybundel bevat in de titel een verwijzing naar L’invention du désert (1987) van de Algerijnse dichter Tahar Djaout. Breytenbach verwijst er naar in de inleidende tekst van het periodiek Imagine Africa (2011), een uitgave van Island Position (literair imprint van het Pirogue Collective, Gorée Institute). Ook in de ontroerende toespraak ‘A letter to my daughter/’n Brief aan my dogter’, geschreven op het Gorée-eiland (2011) en gebundeld in Parool / Parole (2015), noemt hij die tekst.
De ontdekking van het eiland bundelt een kwartet met aantekeningen over diverse aspecten van het werk van Breytenbach. In de breytenbachiana is er aandacht voor Breytenbach en de Lage Landen: de vermelde tweespraak met H.C. ten Berge over de introductie van Breytenbach in de Nederlandse literatuur (meer bepaald in Raster), kronieken over connecties met Vlaamse literaire periodieken, over cross-mediale relaties met werk van Henk van Woerden en over de bepalende impact van de groteske verhalenbundel De boom achter de maan (1973) op het vroege werk van de onlangs overleden dichter Esther Jansma. Ook aan Breytenbach en Hugo Claus en aan een bijzonder schrijversoptreden in Brugge (2004) wordt aandacht besteed.
In Breytenbach en het verzet staan bespiegelingen over het oeuvre waarvoor tot vandaag geringe aandacht bestaat: de toneeltekst Will of a Rebel van Ari Sitas en Hannchen Koornhof, opgevoerd in een regie van William Kentridge. Verder het vertoog over het land van MOR in The Middle World Quartet en de militante antiapartheidspolitiek in de jaren zeventig en de militante organisatie OKHELA. Daarnaast zijn er beschouwingen over de rol van H. van der Merwe Scholtz bij de vrijlating van Breytenbach uit de gevangenis in 1982 en over de beruchte zaak Berend Schuitema, zoals verhaald door Conny Braam, die in de jaren zeventig en tachtig voorzitter was van de Anti Apartheid Beweging Nederland.
Notities over de pluriforme verbeelding van Afrika, het pan-Afrikaanse gedachtegoed en de betekenis van het vroegere slaveneiland L’Île de Gorée en het Gorée Institute (opgericht in 1992) worden gepresenteerd in Breytenbach en Afrika. Het slotdeel is een verzameling van kanttekeningen bij het Imagine Africa-vertoog in Breytenbachs toespraken, lyriek en essayistisch proza. In samenspraak met Alwyn Roux worden aan de hand van het drie werelden-model van Karl Popper aanzetten gegeven voor een vooralsnog niet ondernomen studie van de Afrika-filosofie van Breytenbach. Ik spreek er later nog over.
Tot besluit komt de internationale beeldvorming aan bod in Breytenbach en vertaling, zoals een verhaal uit het prozadebuut Katastrofes (1964) dat door de Nederlandse auteur Frans Kellendonk is vertaald. Er is belangstelling voor de manier waarop Adriaan van Dis met de Afrikaanse bronteksten aan de slag ging. In tweespraken met Georges-Marie Lory en Krijn Peter Hesselink worden respectievelijk Franse en Nederlandse vertalingen voor het voetlicht gehaald. Met de oud-uitgever Joost Nijsen van Podium (Amsterdam) is een vraaggesprek opgenomen, na Van Gennep en Meulenhoff lange tijd de Nederlandse uitgever van Breytenbach.
De coda bevat een interview dat de Zuid-Afrikaanse journalist Willem de Vries met mij voerde over uitgangspunten voor en contouren van het Breytenbach-onderzoek. Aan het boek is bij wijze van in memoriam een postscriptum toegevoegd over het Graf van de Onbekende Dichter in Rotterdam.
Het werkschrift presenteert resultaten van transnationaal onderzoek naar het prismatische oeuvre. Naast aanzetten voor voortgezette studie biedt De ontdekking van het eiland naar mijn mening verrassende inzichten en verkennende beschouwingen, zoals over de vertalingen van Breytenbachs werk in Nederlands en Frans (tweespraken met Georges-Marie Lory en Krijn Peter Hesselink, een bijdrage over vertalingen door Adriaan van Dis), de kritische receptie in de Lage Landen, over Okhela en de gevangenisperiode én vooral over pan-Afrikaanse opvattingen en de Afrika-filosofie, over het GORIN en de verbeelding van het Senegalese eiland Gorée in Breytenbachs lyriek en proza. De veelzijdigheid van het oeuvre wordt belicht aan de hand van diverse perspectieven en geleid door een transnationale lens.
Ik besteed ruim aandacht aan het eiland in Breytenbachs oeuvre. Het eiland refereert zoals gezegd aan L’Île de Gorée voor de kust van Dakar. Bekend is dat Breytenbach medeoprichter is van het pan-Afrikaans instituut en van 2002 tot 2010 uitvoerend directeur van het cultuurdepartement. In zijn oeuvre staan tal van verwijzingen naar Gorée en “het eiland”. Ik verbind Gorée met het Middenwereld-discours (The Middle World Quartet) en het pan-Afrikaanse gedachtegoed. Ook in Breyvier zijn twee bijdragen aan de verbeelding van Afrika gewijd. Onderzoek naar die verbeelding in Breytenbachs lyriek, creatief en kritisch proza, in de toespraken en essays en in het beeldend werk verdient meer aandacht. Er zijn natuurlijk al belangrijke inzetten geleverd, onder meer door Louise Viljoen (over de lyriek van Breytenbach). Er valt altijd nog toe te voegen. Alwyn Roux en ik werken aan de fundamenten voor een monografie over Breytenbach en Afrika die hopelijk over een paar jaar kan worden klaargemaakt. Vorig jaar, een maand voor het overlijden van Breyten Breytenbach, organiseerden we over het onderwerp een GAZ-webinar over Breytenbach “en zijn innerlijke Afrikas” (https://voertaal.nu/breytenbach-en-sy-innerlike-afrikas-breytenbach-en-zijn-innerlijke-afrikas/).
Wordt vervolgd