Louis Esterhuizen – vertalings deur Chris Coolsma
Gedichten van Louis Esterhuizen, vertaald door Chris Coolsma
{Soos ook verskyn in Meanderkrant}
I. Uit: Sloper, Protea Boekhuis, Pretoria, 2007, ISBN 978-1-86919-186-3
Lament
geen oomblik is meer weerloos
as dié oomblik, soggens, wanneer jy
deur die eerste skrefie lig
na jou vrou kyk wat hier langs jou
in droomstreke dwaal waar jy
haar nooit kan volg nie-
nogtans, vir ’n wyle hou jy haar
vas, en dan: die opstaan,
die agterlaat
terwyl haar hand
afwesig om jou duim bly stulp, want
niks is meer blywend
as dié afskeid nie
Klaagzang
geen ogenblik is zo weerloos
als dat ene, ‘s ochtends, wanneer je
in het eerste streepje licht
naar je vrouw kijkt die hier naast je
in droomstreken dwaalt waar je
haar nooit kunt volgen -
maar toch, je houdt haar een tijdje
vast, en dan: het opstaan,
het achterlaten
terwijl haar hand
nog even afwezig om je duim stulpt, want
niets is zo blijvend
als dit afscheid
Lyfkaart
Jy ken die geure van haar lyf,
die reuk van perskes
onder borste. Die gewig daarvan
in jou hande. Jy ken die klam lower
van nat hare teen jou gesig.
So ook donkertyd se vreugdes
Wat sy oor jou lê.
En wanneer jy jou oë toemaak,
vind jy haar telkens weer
in al die voue terug: van agter die knie,
tot in die elmboog se waai;
van die voet se spoor, tot die kurwes
om oogbank en neus. Van wimper
tot sool ken jy immers
die geluide, die kreun van ‘n lyfkaart
wat behoue, dog bykans
verlore is.
Lijfkaart
Jij kent de geuren van haar lijf,
de reuk van perziken
onder borsten. Het gewicht daarvan
in je handen. Jij kent het klamme lover
van natte haren tegen je gezicht.
Zo ook de vreugden van de donkerte
die zij over je legt.
En wanneer je je ogen sluit,
vind je haar telkens weer
in al de vouwen terug: van achter de knie,
tot de knik van de elleboog;
van de holte van de voet, tot de kurven
rond oogkas en neus. Van wimper
tot zool ken jij immers
de geluiden, de kreun van een lijfkaart
die behouden, maar bijkans
verloren is.
II. Uit: die geduld van water, cyclus van 9 gedichten in ‘wat die water onthou’,
ongepubliceerd.
(3) skoling
om ’n akwarel te maak moet jy
water kan beheer, sê sy en plaas
’n spatsel groen presies
waar sy ’n boom vermoed –
ook mag jy nie huiwer nie, want
anders as met olie
laat waterverf jou nie toe
om te plooi of skik nie: jy moet
klaar wees vóór
die papier moeg word
en meteens sien jy
die druppeltjie bruin tussen
al die groen –
verbaas oor hoe vinnig
die papier dit alles
absorbeer
(3) scholing
om een aquarel te maken moet je
water kunnen beheersen, zegt ze en plaatst
een spetter groen precies
waar zij een boom vermoedt –
ook mag je niet beven of dralen, want
anders dan met olie
staat waterverf geen plooien
of schikken toe: je moet
klaar zijn voordat
het papier moe wordt
en meteen zie je
het druppeltje bruin tussen
al het groen –
verbaasd hoe snel
het papier dit alles
absorbeert
(4) oop en bloot
ywerig vertel sy jou van verberg
en vind as verftegniek: die gedeeltes
van ’n muur wat nie geteken
word nie, en skielik verskyn daar uit
al die ferm en verbeelde lyne
die suggestie van ’n huis: letterlik
oop en bloot, lag sy, maar
om die oog nie met detail gevange
te hou nie, word die oordaad
by die agtergrond
ingesmelt soos in ’n gedig
dit die geval is
met liefde en ook
die dood
(4) open en bloot
ijverig vertelt zij je van verbergen
en vinden als verftechniek: de gedeelten
van een muur die niet getekend
wordt, en schielijk verschijnt daar uit
al de ferme en verbeelde lijnen
de suggestie van een huis: letterlijk
open en bloot, lacht ze, maar
om het oog niet in details gevangen
te houden, wordt de overdaad
bij de achtergrond
ingesmolten zoals in een gedicht
het geval is met liefde en ook
met de dood
III. Uit: Amper elders, ’n Reisjoernaal, ongepubliceerd.
Praag, 28 maart- 2 april 2008
dodestad
1
diep onder die strate van praag
is daar nóg ’n stad: ’n doolhof van stegies
en geplaveide strate, gange en kamers
van verspoelde lewens
toe die vltava nog magtig was
en wild: stom, die ingekelderde stemme
wat klank verloor het, afgegee aan
die rommel en slik
toe hulle stilweg die nuwe stad
gebou het in barokstyl
bo-oor die verdronke stiltes
ondergronds –
intussen is die rivier opgedam,
met sewe brûe bekroon en vele aanslae
op die stad afgeweer,
intussen is begraafplase ver en wyd gevestig,
monumente gebou en weer
afgebreek, want hoe lank kan ’n grafsteen
staande bly
voor dit gewoon klip word
met inskripsies wat niemand
meer wil glo nie
dodenstad (1)
diep onder de straten van Praag
ligt nog een stad: een doolhof van steegjes
en geplaveide straten, gangen en kamers
van weggespoelde levens
toen de vltava nog machtig was
en wild: verstomd de ingekelderde stemmen
die hun klank verloren, afgegeven
aan rommel en slik
toen zij stilaan de nieuwe stad
bouwden in barokstijl
bovenop de verdronken stiltes
ondergronds –
intussen is de rivier ingedamd,
met zeven bruggen bekroond, en zijn vele
aanslagen op de stad afgeweerd,
intussen zijn heinde en ver begraafplaatsen gevestigd,
monumenten gebouwd en weer
afgebroken, want hoe lang kan een grafsteen
staande blijven
voor hij gewoon weer steen wordt
met inscripties die niemand
meer wil geloven
Eenmansteeg
Verlange is ’n eenmansteeg in die stad
se oudste deel met ’n robot weerskant
om die deurloop te reguleer.
En kyk jy terug deur die smal gang,
weet jy: vanoggend is die lug
poeierblou
bo Jonkershoek.
Dit is immers die aard van verlange.
Om só iets te weet. En dié wete
is ‘n straat
breed genoeg
vir die één voetganger
op ’n keer
Eenmanssteeg
Verlangen is een eenmanssteeg
in het oudste stadsdeel met een automaat
aan weerskanten om de doorloop te regelen.
En kijk je terug door de smalle gang,
dan weet je: de lucht is vanochtend
poeierblauw
boven Jonkershoek.
Het is immers de aard van verlangen
om zoiets te weten. En dát weten
is een straat
breed genoeg
voor één voetganger
per keer.
Amsterdam, 23-28 maart 2008
Sirkelgang
Party sê dié stad is die duimafdruk van God
wat konsentries ingegroef lê teen die stinkende Ij.
Ander reken weer dis eerder Dante se simbool
vir die hel wat jou deur etlike dwaalstrate heen
lei na waar die hoop kniediep in flou water staan.
Party sê dié stad is die duimafdruk van God
met ’n ingedykte vervlegting van waterkanale
wat kapsie maak teen die tyd se ontydige verloop.
Ander reken weer dis eerder Dante se sirkels
wat jou verlei om dieper in te dwaal na waar
aanwysing en verbod iets is wat nouliks bestaan.
Party sê dié stad is die duimafdruk van God
wat deurstraal is met lig en die elegansie
van verdraagsaamheid te midde van oude gang.
Ander reken weer dis eerder Dante se tekens
waarmee die mot ingereken word by die vlam –
’n heuningpot van selftevredenheid en eigenwaan
wanneer daar gesê word
dié stad is die duimafdruk van God, rygdrade
waarmee jy rigting vind
en verloor
Cirkelgang
Sommigen zeggen dat deze stad een duimafdruk van God is
concentrisch ingegroefd tegen het stinkende IJ.
Anderen vermoeden eerder het symbool van Dante
voor de hel die je door ettelijke dwaalstraten
leidt naar waar de hoop kniediep in brak water staat.
Sommigen zeggen dat deze stad een duimafdruk van God is
met z’n ingedijkte vlechtwerk van waterkanalen
die protesteren tegen het ontijdige verloop van de tijd.
Anderen vermoeden eerder de cirkels van Dante
die je verleiden om dieper te dwalen naar waar
gebod en verbod nauwelijks bestaan.
Sommigen zeggen dat deze stad de duimafdruk van God is
die doorstraald is van licht en de elegantie
van verdraagzaamheid waar alles bij het oude blijft.
Anderen vermoeden eerder tekens van Dante
waarmee de mot naar de vlam wordt geleid –
een honingpot van zelfgenoegzaamheid en eigenwaan
wanneer er gezegd wordt
dat deze stad de duimafdruk van God is, rijgdraden
waarmee je richting vindt
en verliest