A
De mensen werden met de dag grauwer
ook trager en luier. Ze bewogen als knokige spoken
die niet meer wilden spelen, niet meer wilden plagen.
Hun armen groeiden naar de schriele grond
want zwaaien en handgeklap waren hier overbodig.
De onmensen werden schimmen, schuchtere bange schimmels
waar enkel de bijtende luizen nog mee bevriend waren
en voor de rest trokken de dagen voorbij,
zwart als bloed in modder.
B
Sommige huizen waren net mooie Lego- blokken.
De rode schoorstenen hoog, scherp en majestueus
als Vlaamse vaandels in een kleurrijke stoet,
maar de ramen van de vele kamers hadden
geen bloembakken, geen delicate Brugse kant,
geen Pools porselein, geen geurige lenteglans
of Beiers klokgetik.
Vaak was er veel rook, vettig, zwart, traag
verstikkend vernietigingsvuur, kleverig als karamel
in zondags blond meisjeshaar.
In de straten zonder verkeer werd niet gespeeld,
nooit gelachen, amper gezongen, vaak geweend.
Op de gespannen prikkeldraad zaten nooit verloren vogels
want zij waren niet van hier, zij kenden de weg naar buiten.
Zij waren meer waard, mochten hun vleugels
wel uitslaan.
(c) Frank Decerf
Ik ben een Oostendse auteur en publiceerde reeds een tiental boeken, zowel poëzie, proza als een roman. Ik ben vicevoorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen. Ik werd geboren uit een Vlaamse vader en een Ierse moeder op 23 april 1958. Naast schrijven maak ik ook poëzieobjecten. Ik ben literair medewerker van diverse tijdschriften en recenseer geregeld nieuwe publicaties. Mijn poëzie wordt gekenmerkt door een groot engagement en in bijna al mijn gedichten staat de mens centraal. Ik volg geen trends. Werk van mij werd vertaald in het Engels, Frans en Spaans. In 2010 werd mijn werk vereeuwigd in het Vogelzangpark te Oostende. Op een reeks banken werden mijn gedichten door steenkalligrafe Stéphanie Busard tot een kunstwerk gebeiteld. |