In ‘n onlangse blog het ek berig oor Carol Ann Duffy, Brittanje se poet laureate, wat die bewering gemaak het dat die sosiale media bevorderlik is vir die digkuns; trouens, sy redeneer dat sms-taal in wese poëties van aard is en derhalwe die digkuns steun. Nou onlangs het Gerirt Komrij, voormalige Dichter des Vaderlands van Nederland, hom egter ten sterkste van hierdie sienswyse gedistansieer in sy weeklikse blog op NRC Handelsblad: “‘Gedichten zijn een soort sms’jes’, zei Carol Ann Dufy, de Engelse Poet Laureate. Ja, paardenkarren zijn een soort auto’s. Kralen zijn een soort dollars. ‘t Is wonderlijk wat mensen allemaal verzinnen om bij de tijd te lijken,” skryf hy. “En het is heus wel aandoenlijk van haar. Dat aanprijzen van poëzie is een verslavende bezigheid. Zaaiers gaan uit om te zaaien. Het veld is dor en onmetelijk dor. Wie nog hersenen heeft of een vingerhoedje talent móet in de gigantische stupiditeitsmarkt en toonloze massa’s wel een goudmijn zien. De domheid en de tekortkomingen van de mens vormen de basis van alle evangelisten en miljardairs. Dichters, pik uw graantje mee.”
Volgens Komrij hou dit alles verband met die bemagtiging wat hedendaagse tegnologie aan die individu bied; die sogenaamde ‘cult of the amateur’ waarna telkens verwys word: “Zelfwerkzaamheid in de poëzie is een gruwel en dient hevig onderdrukt te worden. Dat gedichten een soort sms’jes zouden zijn valt als bemoedigingspraatje voor scholieren nog wel te begrijpen, maar erger is het dat Carol Ann Dufy de zaak omdraait – een sms’je is al een soort van kant-en-klaar gedicht. Want wat is een gedicht? Volgens The Guardian ziet ze een gedicht als ‘een manier om meer te zeggen met minder woorden.’ Als een manier om ‘gevoelens en ideeën in zeer compacte vorm samen te vatten’. Een gedicht is, net als een sms’je, ‘de originele tekst’. Ze wil duidelijk het modewoord authentiek vermijden. Maar modieus blijft het. De jongen die ‘boe’ roept naar een oud vrouwtje op straat, de verklede Indiaan die ‘ugge ugge’ doet op feestjes, de vijand die je een ‘val dood’ toewenst, allemaal dichters in de dop. Allemaal mensen die hun gevoelens en ideeën in zeer compacte vorm samenvatten. WTF, het complete werk van Shakespeare in drie letters.”
Nou ja, toe. Soveel dae, soveel dinge. En wat maak dit saak? Solank daar digters is wat aanhou skryf en lesers wat aanhou lees, sal die digkuns bly voortbestaan. In welke vorm ook al. Of wat praat ek nou?
***