Op 25 april vond in een uitverkochte Antwerpse Bourlaschouwburg voor achthonderd mensen een hommage plaats aan Leonard Nolens die vijfenzestig jaar is geworden. Meer dan twintig dichters lazen een gedicht voor dat zij speciaal voor die gelegenheid geschreven hebben. Een van hen was Luuk Gruwez met onderstaand gedicht:
WAITING FOR THE MIRACLE TO COME
We are ugly, but we have the music.
Leonard Cohen
Er zijn natuurlijk, Leon, de deelnemers en de toeschouwers,
trekkers, blijvers, zij die weigeren te wonen. En dan wij.
Hoe te bewijzen dat toeschouwers ook deel kunnen nemen,
dat deelnemers meesterlijk toe kunnen kijken?
Er zijn natuurlijk, Leon, die ene echte seconde
en alle valse eeuwigheden, die ene onvergetelijke
efemere en al het pompeuze dat doet of het duurt.
Er zijn jouw zwaarte en mijn lichtheid, jouw lichtheid
en mijn zwaarte die hardnekkig zoeken te verbroederen
– paarden in de ochtendnevel en pianotoetsen pianissimo
vanachter een vitrage over een korenzware zomerakker:
al die paradoxen in dat ellendige heelal van niemendal.
Er is natuurlijk – maar wat is natuurlijk? – Leon,
dat verhaal van een schepping, verkeerd gefabriceerd:
zodat wij, zodat wij, zodat wij. Wij hoeven het
elkaar maar te zeggen en het gebeurt op papier,
op een scherm, op de bühne van ons malle bestaan.
Er zijn jouw zwaarte en mijn lichtheid, Leon,
jouw lichtheid en mijn zwaarte, terwijl jij toch
naar elders ging en ik van elders kwam.
Maar verjaren doen wij eensgezind: wachtend
op het mirakel, maniakaal muzikaal. Als hostie
of kauwgom kleeft het woord aan ons verhemelte,
want elk van ons aast minstens op een hemel,
ook al moet, Leon, die pamper van ons eerst nog vol.
Luuk Gruwez