Oor die Vlaamse digter Roel Richelieu van Londersele (foto) het ek al vantevore my waardering uitgespreek. Nie net was sy bundel, Tot zij de wijn is, een van my gunstelingbundels in 2009 nie, maar die gedig “Mats” wat daarin opgeneem is, is in dié jaar ook aangewys as die beste enkelvers uit die vyf genomineerde bundels vir die Herman de Coninck-prys in 2009. (Paul Bogaert het uiteindelik die prys ingepalm met sy bundel Slalom soft.)
Nou is dit egter bekend gemaak dat Van Londersele nóg ‘n belangrike prys ingepalm het met sy gedig “Alzheimer” wat April verlede jaar in Het Liegend Konijn verskyn het. Dié gedig is naamlik met die Melopee-poësieprys bekroon as synde die beste gedig van verlede jaar. Die prysgeld beloop € 2,500 en die finale beoordeling is gedoen aan die hand van 21 genomineerde gedigte.
Ander digters van wie daar gedigte genomineer was, is: Miriam Van hee, Aleidis Dierick, Ann Van Dessel, Leonard Nolens, Peter Drehmans, Jo Gisekin, Stijn Vrancken, Hans Claus, Hervé J. Casier, Delphine Lecompte, Christiaan Germonpré, Fernand Lambrecht, Luuk Gruwez, Anton Gerits, Christina Guirlande, Y.M.Dangre, Cees Nooteboom, Paul Meeuws, Stefaan Hertmans en Menno Wigman.
Om dan as wenner onder dié uitgelese groep aangewys te word, is inderdaad ‘n besonderse prestasie.
Oor hierdie unieke prys (en metode van beoordeling) het die organiseerders die volgende te sê gehad: “De Melopeepoëzieprijs is uniek in zijn soort en onderscheidt zich van de andere prijzen doordat er niet met inzendingen wordt gewerkt. De jury put namelijk uit de poëzie die werd gepubliceerd in onze literaire tijdschriften. Zodoende worden jaarlijks honderden en honderden gedichten onder het vergrootglas bekeken. Elk jurylid selecteert 21 gedichten en geeft aan elk gedicht zijn punten. Er wordt puur rekenkundig gewerkt en dus zonder deliberatie, dit om elke beïnvloeding te voorkomen en om onafhankelijkheid te verzekeren.”
Graag plaas ek dan ook die beroordelingsverslag soos dit deur professor Frans-Jos Verdoodt, voorsitter van die bekroningskomitee, tydens die oorhandiging verlede week voorgelees was.

“Van Londersele heeft met zijn gedicht ‘Alzheimer‘ het pijnlijke woord voor deze erge, fysische en psychische kwaal niet geschuwd. En toch is zijn poëtisch verhaal ontdaan van elke sentimentaliteit. Het overstijgt daardoor de menselijke anekdote en verheft zich op een universele hoogte. Op die hoogte vervlecht de pijn van het afwezige zich op sublieme wijze met een eenzame sfeer, waarin alles vervreemding is, onbereikbaarheid, anonimiteit, afwezigheid. De dichter drukt dat treffend uit door de herhaling van het woordje ‘niets’: er ligt niets in de zeef van de dag, niets nadert. En ook door de metafoor van het averechtse landschap:’ de bomen groeien uit elkaar, de wilgen staan niet meer bij de beken…’
Aan gedichten (en dus aan dichters) wordt vaak hun complexiteit verweten en hun geslotenheid, hun onbereikbaarheid, hun hermetisch woordgebruik.
Welnu, het gedicht van Richelieu Van Londersele overtuigt net door zijn toegankelijkheid. En toch staat die toegankelijkheid niet in de weg voor dit subtiele thema en voor de afstandelijkheid die hier noodzakelijk is. Dit alles volstrekt zich in de omvang van de nauwelijks negen verzen die dit winnende gedicht lang is. Ik prijs zijn meesterschap.”
Ten slotte volg die bekroonde vers hieronder. Gaan lees gerus ook die onderhoud wat in 2010 vir Versindaba met Roel Richelieu van Londersele gevoer was.
***
Alzheimer
er ligt niets in de zeef van de dag
geen spijker, geen hand, geen boek
hij loopt langs de rand van zijn terugkeer
op zoek naar geleefd en geliefd
en niets nadert, het gras weigert,
zand rukt op, bomen groeien uit elkaar,
de wilgen staan niet bij de beken
hij, de roeier, verlangt naar water:
stroomopwaarts ligt de stad van zijn geheugen
(c) roel richelieu van londersele