Geen vuile manieren met mijn arm AUB
‘Geen vuile manieren met mijn arm AUB.’
Hoor ik de onderwaterlasser mopperen tegen zijn waardige Akita teef
Sinds ik bij hem woon is hij bitser tegen zijn hond
Een betere reden om een man te verlaten had ik nog nooit
Ik kleed mij aan en ga naar beneden.
De onderwaterlasser zegt: ‘Ik ga vandaag twee lukrake vrouwen vermoorden.
En jij bent de eerste!!’
‘Ik ben niet lukraak.’
‘Nee, dat is waar. Blijf dan maar leven, trut!’
De televisie staat aan, maar het geluid is uitgezet
‘Jill is niet eerlijk. Ze liegt over haar haarkleur.’ Lees ik hardop.
De onderwaterlasser zapt tot hij een katholieke misdienst vindt
Hij vraagt: ‘Wie is je lievelingsapostel?’
Ik antwoord: ‘Als ik Judas zeg zal je me niet geloven.’
‘Zeg dan Johannes, zoals de rest.’
‘Zoals de rest…’ Herhaal ik dromerig.
De waardige Akita teef komt binnen met een hazenkadaver
‘Ik haat je. Je hebt geen fatsoen. Je oren zijn mismaakt. En je ogen zijn niet leeg genoeg.’
Snauwt de onderwaterlasser tegen zijn hond, of tegen mij
De misdienst is voorbij en in de plaats kunnen we kijken naar de capriolen
Van een school karpers in de Kaspische zee, het zijn monotone capriolen.
‘Ik ga morgen twee lukrake mannen naar de mond praten.’ Beken ik
‘Waarom?’
‘De macht der gewoonte. Vraag nog eens wie mijn lievelingsapostel is.’
‘Wie is je lievelingsapostel?’
‘Johannes. Zonder enige twijfel.’
‘Good girl.’
Buiten is de wereld nog steeds druk en onbegrijpelijk
Een stom weeskind gooit een kapotte robot naar mijn kop
Weeskind en robot missen een arm
Ik moet terugdenken aan de eerste zin die ik vandaag heb gehoord.
©Delphine Lecompte / 2015