De Gentse Breytenbach-bibliotheek is sinds januari 2020 uitgebreid met twee bijzondere titels. Daniel Hugo schonk uit zijn privéverzameling, daterend uit de tijd van het lectoraat in Bloemfontein (1980-1988), Woorde teen die wolke. Vir Breyten (Taurus, 1980). Hij voegde er Hart-lam. ’n Leerboek (Taurus 1991) in dezelfde genereuze beweging aan toe. Een vluchtig bibliografisch onderzoek wijst uit dat het over opmerkelijke boekuitgaven gaat. De opstellenbundel, met een voorwoord van Ampie Coetzee, is verschenen tijdens Breytens gevangenisperiode (1975-1982) met als bedoeling in Zuid-Afrika aandacht te blijven genereren voor de schrijver. Hart-lam, een verzameling met Breytens publieke toespraken (1990-1991), is het laatst verschenen boek in het fonds van “die subversiewe, anti-establishment-uitgewery” Taurus (opgericht in november 1975; Galloway 2019:223 & 232). Kort na publicatie is Breytenbach betrokken bij de oprichting van het pan-Afrikaanse Gorée-instituut in Senegal. Alwyn Roux en ik verrichten onderzoek naar Breytenbachs betrokkenheid bij de stichting en de jaren van diens directeurschap (https://voertaal.nu/om-afrika-te-verbeel-brugfuncties-van-breytenbach-en-goree-instituut/).
Medeoprichters van Taurus (Malan 2018), Ampie Coetzee en Ernst Lindenberg, hebben elk met een artikel bijgedragen aan de academische publicatie. Francis Galloway schrijft in het liber amicorum woordenaar woordnar (2019): “drie van die vyf opstelle handel oor gedigte in die verbode bundel Skryt. Taurus skakel met die skrywer se Nederlandse uitgewers. Dié vindingryke ontginningsstrategie van Taurus gooi wal teen die moontlikheid dat Breytenbach uit die oog verdwyn en sy posisie in die literêre veld verloor” (2019:217 = [sic]). Skryt. Om ’n sinkende skip blou te verf is in 1972 door Meulenhoff uitgegeven in de Poetry International Series met een nawoord van Raster-redacteur H.C. ten Berge. Over Ten Berges lezing van Breytenbach is elders geschreven (Goedegebuure 1993, Van den Bergh 2003, T’Sjoen 2015, Bourgeus & T’Sjoen 2017). Drie van de vijf bijdragen in Woorde teen die wolke handelen over een gedicht in Skryt, waarvan een tweede druk is verschenen in 1976 (het jaar van Breytens gevangenisbundel Voetskrif). Voor een commentaar bij de interessante tekst van André Brink verwijs ik naar Galloway 2019:324-325.
Wat voor mij de schenking door Daniel Hugo zo uitzonderlijk maakt, is niet alleen het bibliografisch feit dat de opstellenbundel enkele jaren na Voetskrif verschijnt. Voetskrif is Daniel Hugo’s meest gewaardeerde dichtbundel in het oeuvre van Breytenbach. In Beeld (15 augustus 2011) zegt hij hierover: “In my vertroetelde eksemplaar van Voetskrif is daar ’n hele klomp vergeelde koerantknipsels uit daardie tyd. Benewens die resensies vol lof van André P Brink, Abraham de Vries en FIJ van Rensburg is daar ook ’n knipsel uit Rapport waarin berig word dat Koot Vorster (die eerste minister se bulhondbroer) die bundel as ‘snert’ afgemaak het, sonder dat hy dit gelees het. Hy het gesê dis ’n tragedie dat, terwyl Suid-Afrika se seuns aan die grens sterf, Breyten Breytenbach in die gevangenis sit en skryf” (zie Erika Terblanche op LitNet). Niet alleen in zijn “vertroetelde eksemplaar” van Voetskrif, ook in de boekexemplaren die mij in Prins Albert zijn overhandigd, tref ik vergeelde krantenknipsels aan. In 1981, het jaar van Daniel Hugo’s poëziedebuut met naast Saad uit die septer de groepsuitgave Brekfis met vier (Peter Snyders, Etienne van Heerden, André le Roux du Toit & Daniel Hugo), publiceerde André le Roux in Beeld ‘Opstelle oor werke van Breyten’. L.S. Venter, toenmalig collega van Daniel Hugo verbonden aan het departement Afrikaans van de Universiteit van die Oranje-Vrystaat, recenseerde Woorde teen die wolke in Die Vaderland (‘Leesbare kritiek oor Breyten Breytenbach’, 25 maart 1982). Hoewel kritisch voor het woord vooraf van Ampie Coetzee en de slottekst van P.P. van der Merwe schrijven beide critici lovend, zij het met kritisch commentaar, over de artikelen van André Brink, Ernst Lindenberg en vooral Annari van der Merwe en Adriaan van Dis. Van der Merwe en Van Dis publiceerden op basis van hun dissertatie de reconstructie van Breytens Om te vlieg (archiefmateriaal wordt bewaard in het Literatuurmuseum, Den Haag). Deze krantenknipsels die als echo’s van toen mij tegemoet waaien, zonder meer interessant voor een receptiegeschiedenis in Zuid-Afrika van Breytenbachs literaire werk in de gevangenisperiode, tref ik niet aan in woordenaar woordnar. Hoewel Woorde teen die wolke twee vermeldingen krijgt in het gedetailleerde bio- en bibliografisch overzicht van Francis Galloway (2019:196-313), een aanvulling op de dissertatie Breyten Breytenbach as openbare figuur (1990 & 2004), zijn geen besprekingen over de “wetenschappelijke” boekuitgave opgenomen in de indrukwekkende secundaire bibliografie die Alwyn Roux en Francis Galloway samenstelden (“Resensies”, 2019:375-389). De bibliografie vermeldt naast dichtbundels ook verzamelde essays (zoals Parool/Parole. Versamelde toesprake/Collected speeches, 2015).
Een secundaire bibliografie over het essayistisch en literair oeuvre van Breytenbach is nooit volledig, zeker niet vanuit internationaal perspectief. De “vondst” die ik hier kort beschrijf, is aanvullend voor het secundair literatuuroverzicht dat ontzagwekkend is. Wellicht zijn er méér recensies verschenen in Afrikaanstalige media over die merkwaardige bundel Woorde teen die wolke. Het is voor het Breytenbach-onderzoek, met name naar de rol van Adriaan van Dis (als vertaler, politiek agitator, vriend), van cruciaal belang dat ik thans over deze uitgave kan beschikken. Over de betrokkenheid van Van Dis bij het werk van Breytenbach en diens engagement in het Breytenbach-comité tijdens Breytens gevangenisjaren moet dringend een monografie worden geschreven. Niet alleen met aandacht voor de uitvoerige krantenstukken over Breytenbach in de NRC, radio-uitzendingen, publieke manifestaties en vertalingen. Ook het wetenschappelijk onderzoek dat de toenmalige studenten Adriaan en Annari van der Merwe naar aanleiding van Om te vlieg hebben ondernomen (Universiteit van Amsterdam) verdient in de studie de nodige aandacht. Voor het onderzoek is het Adriaan van Dis-archief in Den Haag van goudwaarde.
Intussen krijgen Woorde teen die wolke en Hart-lam een bevoorrechte plaats in de Breytenbach-bibliotheek die in Gent bestaat. Met dank aan Daniel Hugo. Aan de Universiteit Gent zijn bronnenmateriaal en vooral liefde voor Breytens oeuvre voorradig om een Europees Breytenbach-studiecentrum op te richten met aandacht voor de internationale posture van de schrijver en schilder.
Breyten Breytenbach. woordenaar woordnar – ’n huldiging. F. Galloway (red.), Protea Boekhuis, Pretoria, 2019.
Lucas Malan & Ihette Jacobs, ‘Daniel Hugo (1955-)’, in Perspektief & Profiel. ’n Afrikaanse literatuurgeskiedenis. H.P. van Coller (red.), Van Schaik Uitgewers, Pretoria, 2016 (tweede uitgawe, deel 2), p. 483-508.
Marene Malan, ‘Om met boeke te smokkel’, in Taalgenoot (herfst 2018), p. 44-48 https://www.litnet.co.za/wp-content/uploads/2018/07/Taurus.pdf
Erika Terblanche, ‘Daniel Hugo (1955-)’, LitNet ‘Boeke en skrywers/ATKV|Skrywersalbum’ https://www.litnet.co.za/daniel-hugo-1955/
Alle waardering, Francis. De opstellen in Woorde teen die wolke. Vir Breyten (1980) zijn inderdaad afzonderlijk bibliografisch beschreven in Woordenaar woordnar in de rubriek met secundaire bronnen (boeken). Aan de uitgave wordt zoals vermeld in mijn bijdrage twee keer gerefereerd in ‘Loopbaanskets’. Inmiddels ontving ik van Dewald Koen een kopie van jouw bijdrage in SA Literature/Literatuur 1980 – Annual literary survey series/Literêre jaaroorsigreeks (Ad Donker, 1982, p. 185), waarvoor hartelijk dank. In Gent zijn we zeer verheugd met de opname van Woorde teen die wolke in de steeds uitbreidende Breytenbach-collectie. Fanie Olivier, die zoals je weet in 2018 zijn privébibliotheek (inclusief vele krantenknipsels) schonk aan mijn Alma Mater, wees erop dat recensies van Woorde teen die wolke deel uitmaken van de documentenverzameling. Tijdens het internationaal en druk bijgewoond colloquium (17-18 oktober 2019) in Gent, integraal gewijd aan het literaire oeuvre van Breytenbach en in aanwezigheid van le maître, is de schenking nadrukkelijk onder de aandacht gebracht. Méér nog, er liep maandenlang in de faculteitsbibliotheek een expositie met preciosa uit de Fanie Olivier-collectie. Zodra de Universiteitsbibliotheek Gent weer toegankelijk is, zal ik het omvangrijke documentair materiaal nauwgezet kunnen bestuderen. De boekbeschouwing door de mij verder niet bekende L.S. Venter (‘Leesbare kritiek oor Breyten Breytenbach’, Die Vaderland, 25 maart 1982), later gepubliceerd, is een van de vermeldenswaardige recensies naast de door jou in SA Literature/Literatuur 1980 genoemde besprekingen door J.P. Smuts, André le Roux en Fanie Olivier. Misschien zie ik er andere over het hoofd. Nog ter kennisgeving: voor jouw Breytenbach-studie zal een artikel dat ik thans voorbereid over het tijdschrift Yang van belang zijn. Op pagina 205 van Woordenaar woordnar verwijs je naar Breytens “medewerking aan die Belgiese tydskrif Yang Kahier se uitgawe getitel ‘Antwoord aan Zuid-Afrika’”. In het Adriaan van Dis-archief heb ik een interessant document opgespoord. Tot slot: mijn volgende bijdrage over Breytenbach, hier op Versindaba, brengt voor zowel Zuid-Afrikaanse als Nederlandstalige lezers interessant nieuws. Dank voor de goede wensen. Alwyn en ik zullen je graag op de hoogte houden van het nieuwe onderzoek (VisionKeepers-programma UNISA).
Die volgende kommentaar is van Francis Galloway ontvang:
Beste Yves
Net enkele opmerkings: (1) Daar word inderdaad net twee keer na Woorde teen die wolke verwys in woordenaar woordnar, naamlik wanneer die vroeë Taurus-fase van Breyten Breytenbach se uitgeegeskiedenis belig word (bladsy 217) en in ’n voetnootverwysing na ’n uitspraak van André P. Brink oor Skryt in sy opstel in hierdie boek (bladsy 325). (2) In die uitgesoekte bibliografie (onder die rubriek “Sekondêre bronne – Boeke”) word Woorde teen die wolke gelys asook die individuele opstelle daarin (bladsye 358–362). (3) In hierdie bibliografie word geen resensies/besprekings van boeke oor Breytenbach (dus sekondêre bronne) opgeneem nie. Hierdie soort bronne word wel opgeneem in die omvattende bibliografie wat ek byhou. (4) Ek het die resepsie van Woorde teen die wolke toegelig in ’n ander boekpublikasie waarvan ek die samesteller is, naamlik SA Literature/Literatuur 1980 – Annual literary survey series/Literêre jaaroorsigreeks (Ad Donker, 1982). Daar word verwys na resensies van J.P. Smuts, André le Roux en Fanie Olivier wat in 1981 verskyn het. Hierdie publikasie behoort ook die biblioteek van die Universiteit Stellenbosch beskikbaar te wees; op aanvraag kan ek die bespreking aan jou stuur.
Beste wense vir jou (en Alwyn) se navorsing.
Francis
Veel dank, Helize. In de bibliografie, samengesteld door Alwyn Roux en Francis Galloway en opgenomen in ‘woordenaar woordnar’, zie ik dat Ingrid Winterbach inderdaad een scriptie schreef over ‘Om te vlieg’. De studie heb ik nog niet kunnen inkijken. Ik veronderstel dat de masterproef beschikbaar in de J.S. Gerickebibliotheek van de Universiteit Stellenbosch. Ik kijk zeer uit naar de lectuur; dit kan niet anders dan inzichtgevend zijn. Dank voor jouw waardevolle suggestie, met waardering. Yves.
Yves,
misschien ook van nut voor je research (als je het noch niet onder ogen had):
Ingrid Winterbach, met als studieleier DJ Opperman (voor zijn koma-trips), schreef ooit een bezonder-inzichtgevende (korte) magisterstudie over onder meer OM TE VLIEG – ergens in de vroeg-zeventigerjaren…(Stellenbosch universiteit).
Verdere details uit mijn geheugen ontvlogen, buiten dat het bezondere inzicht bood in het Breytenbachiaanse creativiteitsconcept door het beginsel van “om te vlieg” (en wat deze ervaring allemaal betrekt)…