HET EERSTE GELUID
Aanvankelijk heerste op aarde volkomen stilte.
De zon kwam iedere morgen geluidloos op
en ging ’s avonds even geluidloos onder.
Telkens het licht werd openden de bloemen
hun kelk zonder dat dit hoorbaar was.
In de herfst vielen de bladeren van de bomen,
even stil als de openbarstende botten in de lente.
Dieren waren er toen nog helemaal niet.
Er was dus geen gebrul, geschreeuw of geloei,
zelfs geen gefluit, gesis, gekwaak of gepiep.
Maar toen verscheen dan toch de eerste mens.
Hij had echter nog geen naam.
Dat was trouwens ook niet nodig
want er was niemand die hem zou roepen.
Ook moest hij niet van anderen
onderscheiden worden want die waren er niet.
Op een nacht was er een lawine
en hij werd onder rotsblokken bedolven.
Slechts na vele inspanningen
kon hij zich eindelijk bevrijden.
De lawine had hij niet horen neerkomen.
Hij was immers altijd doof geweest.
© Willem M. Roggeman