Week de wolf, Whisky de hond
Als Jut koop ik een mand
Van een lepreuze klompenmakerzoon
Op mijn knieën in het zand vind ik
De gladste schelp van september 2011
Maar ondertussen zijn we een jaar verder.
De zon gaat gestaag onder
Ik heb het hem al vaak zien doen
Een gevlekte vissershond begeleidt zijn ondergang
Zijn ondergang en die van de zon
De visser denkt dat zijn hond Whisky heet
En kleurenblind is.
De hond die hond noch Whisky heet
Likt zonder kleurenblindheid
De zinkzalf van mijn ellebogen
‘Was je maar een potige imker,’ verzucht ik
Hij stopt met likken
En besnuffelt mijn lege mand.
Na de besnuffeling wordt Whisky per ongeluk getroffen
Door een petanquebal in zijn flank
Het is helaas dodelijk
De gooier is een klompenmaker op vakantie
Op vakantie draagt hij graag groene espadrilles
Nee, zijn zoon is niet huidziek.
Het is nacht, meer nacht kan het nu niet worden
In mijn mand ligt de dode vissershond
Zijn openingen ploffen nog
Op de dichtstbijzijnde golfbreker kibbelen
De klompenmaker en de visser over elkaars nuttigheid.
De zon komt uiteindelijk op
Ik had niets anders van hem verwacht
De klompenmaker op vakantie heeft na de hond
Ook zijn visser vermoord
Maar hij past niet in mijn mand.
© Delphine Lecompte. 2012