Portret van Gerrit Achterberg
De tijd herhaalt zich steeds weer in hem,
bewoont zijn dagen met rare symbolen
voor het ademloze ogenblik dat nu komt.
De vreemdeling in hem herkent zijn twijfels.
Met fluisterende handen nadert hij de vrouw,
aan haar verraden zij het klaterend geheim.
Een winter van vragen en illusies in het asiel.
In de verloren taal van de achteloze minnaar
blijft nog hoorbaar de nederlaag van de regen.
Hij lost op in haar verstomde ogen, sidderend
voor de vreemde wonde die haar lichaam heet.
Zijn schaduw lijkt sprekend op een bidsprinkhaan.
Hij sleept woorden aan uit de fysica
om ze één voor één poëtisch te laden
tot een heel persoonlijk vocabularium.
Maar de dood haalt hem in
de auto voor zijn woning te Leusden.
God is rechtvaardig had hij nog graag
even willen getuigen in een gedicht.
Hij stond hem immers genadig toe
zich rijmend in de tijd te schrijven.
Nog steeds meet hij in versvoeten
de lengte van de eeuwigheid.
(c) Willem M. Roggeman / April 2015