AFSTANDELIJK
Zoiets verzin je niet. Je maakt het
met woorden toch gauw al te bont.
Zij eet volmondig, beaamt het daglicht,
bedriegt de morgen met een nieuw uur.
Heimelijk laat zij de zwaartekracht los
en zweeft nu, weeft nu een zweetdoek
voor Veronica. Om haar heen blijken
de omstaanders al lang uitgestorven.
Dan weerklinkt, zoals was aangekondigd,
een schampschot, een schimpscheut.
Met het openvouwen van de plattegrond
ontdekt iemand vol ongeloof El Dorado.
In een berghut wordt hij op de hoogte
gebracht. Ondergedompelde woelwater
moet hij snel kiezen tussen kant en wal.
De tijd graaft hem naar de grafsteen toe.
Een hand wandelt binnen, behoedzaam
op lang uitgesponnen broze vingertoppen.
Hij spitst een ezelsoor, breekt er zijn stem
maar houdt de verte nog graag op afstand.
© Willem M. Roggeman