Recensie: Dagen in huis deur Roelof ten Napel. Uitgeverij: Hollands Diep, 2021
Recensent: Francine Maessen
Roelof ten Napel (1993) debuteerde in 2014 als schrijver en in 2018 als dichter. Met Dagen in huis (2021) heeft hij nu zijn derde dichtbundel uitgebracht – een bundel die door de combinatie van titel en timing direct associaties met isolatie en quarantaine oproept. Dat is niet compleet onterecht, bij tijd en wijle valt het erin te lezen, maar het is subtiel genoeg dat het de bundel niet overheerst.
De gedichten in Dagen in huis lijken zich wel degelijk af te spelen in een relatieve eenzaamheid in en rondom het huis, maar richten zich daarbij zelden op de actualiteit van de afgelopen jaren. Eerder probeert het toch de universaliteit te vinden in de dagelijksheid. Of althans, dat is een mogelijke interpretatie van de grote hoeveelheid schijnbaar banale inspiratiebronnen als tafels, ramen en regen. De titels winnen hier niet de originaliteits prijs (“Over regen” wordt gevolgd door “Meer regen”), maar er valt niet te ontkennen dat het gevoel van lamlendigheid dat daar soms uitspreekt wel degelijk goed aansluit bij de ervaringen van isolatie. Ditzelfde gevoel zit ook in de inhoud van sommige gedichten, zoals in “Nog iets over dagen”: “Iemand zegt dat de beste dagen van zijn leven / nog komen, en ik herinner me een ander / die simpelweg zei: ze zouden achter me kunnen liggen. / Waarna ik me afvraag of de mijne deze zijn” (p. 30). Sterk is bijvoorbeeld is “Wie zich samen herhaalt”, waarin Ten Napel reflecteert op lessen over vriendschap en menselijke verhoudingen:
Je raakt uitgesmeerd, is dat het niet.
Als je iemand blijft ontmoeten raken de randen
vager tussen wie je bent
en wie je gisteren was. Je blijft jezelf méér,
omdat ook iemand anders zich
jou herinnert: iemand kan je geven
wat je van jezelf vergeten bent, wat niet was opgedoemd
als niemand het meer wist. (p.18)
Het is een goed voorbeeld van die subtiliteit waarin Ten Napel de actualiteit niet direct benoemt, maar waarin veel mensen toch hun ervaringen uit de pandemie zullen herkennen. Die subtiliteit geeft het vervolgens ook een zeker universalisme: dit gedicht is over vijf jaar niet zijn lading verloren, maar zal algemeen interessant blijven om gevoelens van eenzaamheid en vervreemding uit te drukken.
Verfrissend is het gedicht “De Engelse wolk” (uiteraard in een reeks van vier gedichten over wolken, gevolgd door drie over regen). Dit gedicht bespreekt het zoeken van het subject naar de juiste woorden in het vertaalproces van een gedicht van Shelley. Liggend op bed overweegt de vertaler verschillende opties voor het woord womb maar komt niet tot één die ook een goed rijmwoord voor de volgende regel biedt. Hierop doet partner Thomas een nuttige suggestie. Die intimiteit van een dichter of vertaler die worstelt met het vak en geholpen wordt door hun partner roept associaties op met “Impasse” van Martinus Nijhoff – ook door de wolk die in dat gedicht uit de fluitketel opschiet.
Op ongeveer driekwart van de bundel zijn de gedichten het sterkst. Of dat aan de individuele gedichten ligt of aan de spanningsboog die het werk oproept en die toevallig daar piekt, is onduidelijk, maar er bevindt zich daar een cluster van mooie vondsten. Zoals het gedicht “Als in regen”, over de machteloosheid van poëzie tegenover leed. Of “Iemand binnen”, over nostalgie, met de uiterst schattige slotregel “De drempel terug de keuken in / was hoog genoeg, voor mij als kind, / om op te zitten als een kruk” (p. 40). En mijn persoonlijke favoriet: “Regen tast de kamer aan. Je bent er meer, / want je kunt minder weg” (p. 35).
Bij vlagen lijkt het ritme van de gedichten op dat van prozapoëzie, maar alhoewel de regels niet echt kort zijn, neemt het nooit daadwerkelijk de vorm van prozapoëzie aan. Dat is misschien een gemiste kans. Ritmisch had het goed gekund en de afwisseling die het de bundel had opgeleverd had hem misschien iets krachtiger gemaakt. Wanneer alleen al het openingsgedicht “In een grootsch verband” gekozen had voor prozapoëzie (waar het zich prachtig voor leent) in plaats van enjambementen, had het de lezer meteen een stuk meer de bundel ingetrokken. Nu lijkt Ten Napel er wel tegenaan te schuren maar de vorm niet volledig te omarmen, en dat is jammer.
Dagen in huis is geen meeslepende bundel, maar dat probeert het ook niet te zijn. Roelof ten Napel dicht kalm en overwegend. Zijn huiselijke dagen kabbelen rustig voort. Voor de lezer die van iets meer pit houdt, is het noodzaak niet te snel op te geven en een open houding te houden, om je te laten verrassen door toch wel erg mooie vondsten.
Titel: Dagen in huis
Auteur: Roelof ten Napel
Jaar van uitgave: 2021
Uitgeverij: Hollands Diep
ISBN: 9789048861873
Prijs: 19,99 euro