Aaron Kunin – Love Three (2019)
De zeventiende eeuwse priester en dichter George Herbert (1593-1633) schreef een reeks gedichten over liefde: ‘Love’. In die gedichten is de gepersonifieerde ‘Love’ te lezen als een (dubbelzinnige) representatie van God. De eerste strofe van het derde gedicht uit die reeks, ‘Love’(3), luidt als volgt:
Love bade me welcome, yet my soul drew back
Guiltie of dust and sinne
But quick-ey’d Love, observing me grow slack
From my first entrance in,
Drew nearer to me, sweetly questioning
If I lack’d any thing.
Over dit derde gedicht uit de reeks publiceerde de Amerikaanse dichter Aaron Kunin in 2019 een erudiete en controversiële dichtbundel: Love Three. De bundel is geschreven als een radicaal essay-in-gedichten over religie, liefde, seks, macht, vernedering en schaamte. Het lezen ervan kan ik niet anders omschrijven dan een overrompelende ervaring.
De dikte van Love Three is, met 346 pagina’s, al ongebruikelijk voor een dichtbundel. Het gegeven dat het is opgebouwd uit 166 ‘versets’ is dat nog meer: een vorm tussen proza en poëzie, zoals die in de King James Bijbel, en door Walt Whitman, werd gehanteerd. Deze ‘versets’ zijn geschreven als essays en beschouwingen rond ‘Love’ (3) van George Herbert. Steeds wordt een deel van het gedicht geparafraseerd, waarna de parafrase kritisch wordt bekeken. Vervolgens betrekt Kunin de secundaire literatuur over het gedicht erbij. Tenslotte brengt hij zijn persoonlijke ervaringen in, wat in dit
geval inhoudt dat hij zijn eigen seksuele voorkeuren en ontwikkeling tot in detail bespreekt.
Idea for poem. Compile a list of my sexual
preferences, fantasies, and limits.
I am interested in verbal humiliation. I fetishize
voice and rhetorical power.
(56)
Aaron Kunin is als universitair hoofddocent verbonden aan het Pomona College in Claremont (Californië). Hij is gespecialiseerd in de Engelse renaissance. Al vóór Love Three was hij bekend als auteur van controversiële poëzie en artikelen, met scherpe essays over actuele onderwerpen en gewaagde bundels als The Sore Throat en Cold Genius. Peter Gizzi introduceerde hem in Boston Review eens treffend: “Aaron Kunins gedichten”, schreef hij, “zijn letterlijk ‘schandalig’. Ze overschrijden de grenzen van wat als normaal wordt gezien of wat wordt getolereerd, ze zijn onconventioneel, gewelddadig, ongeremd en (soms) beledigend.”
Het is deze overrompelende directheid, deze oneerbiedigheid bij de behandeling van delicate onderwerpen als God, liefde en seks die ik enorm bewonder. Zonder dat houd je alleen de clichés over.
De relatie tussen Liefde en ‘ik’ is bij Herbert geen gelijkwaardige, betoogt Kunin aan de hand van o.a. Herberts regel ‘You must sit down, sayes Love, and taste my meat’. Zelfs geen lieflijke. Het is een machtsverhouding. Naar aanleiding van o.a. de formulering van die opdracht (‘taste my meat’), de situatie in het gedicht, de etiquette van het eten en de connotaties hiervan op het gebied van seks en macht transponeert Kunin het gedicht naar zijn eigen ervaringswereld – tot en met bijvoorbeeld de weergave van een bezoek aan de huisarts omdat er, na de plasseks, urine in zijn oor is blijven zitten. Hij positioneert zich als de ‘sub’ in een sadomasochistische relatie met de gepersonifieerde ‘Liefde’: ‘Love tells me to want love’.
Love humiliates me by making me act like a slob.
The deepest humiliation is to make the
humiliating impulse appear to come from me.
And that’s what excites me. Herbert’s neatness is
a button, that, when pressed, induces humiliation.
ME: I’m a mess
LOVE: No, you came here to get messed up.
(41)
Liefde is bij Herbert duidelijk een representatie van het goddelijke, en, aldus Kunin, vrouwelijk. Overigens niet zonder zich de vraag te stellen: ‘Is power interesting to me only when a woman has it?’ Schaamte speelt een cruciale rol in zowel de relatie als de beschrijving ervan. De vernedering is de totale overgave.
De bundel eindigt ‘leeg’, of in ieder geval in een zekere vergeefsheid. In gedicht 164 schrijft Kunin:
I enter and say: It’s not because I believe myself worthy of you that I came here.
I’m not here for love.
In other words I don’t know why I’m here.
I don’t even acknowledge that I’m here.
(164)
Dat is wederzijds. Het slotgedicht eindigt als volgt:
No one says love in “Love” (3).
No one says, “I love you.”
(166)
Er is geen liefde. De relatie tussen de ‘ik’ en ‘Love’ is een stelsel van behoeften en verlangens.
Mooi (1): Jean Fouquet – Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen (circa 1450)
Mooi (2): Elliott Smith – From a basement on the hill (2004)
Mooi (3): Herman Gorter – Liedjes aan de Geest der Muziek der Nieuwe Menschheid (1930)
Mooi (4): Gustave Courbet – De oorsprong van de wereld (1866)
Mooi (5): Pablo Picasso – Fille devant un miroir (1932)
Mooi (6): Anne Frank – Het Achterhuis (1947)