Na ruim 11 jaar is Edwin Fagel terug met sy gereelde rubriek Mooi.
Mooi (6)
Anne Frank – Het Achterhuis (1947)
Terecht merkt Franceska Terranato in haar artikel ‘Een schrijfster tussen iconisering en canonisering’ (in Neerlandia 2023-01) op dat Anne Frank een miskend auteur is. Over de hele wereld is ze geliefd. Als meisje van 15 werd ze slachtoffer van de Holocaust, maar haar dagboek, gered uit de schuilplaats waar ze ruim twee jaar ondergedoken zat, geldt nog steeds als een krachtige stem tegen de haat en destructie die haar uiteindelijk het leven kostten. Ze is een icoon van onschuld, van levenslust, van hoop. De kwaliteit van haar werk (het dagboek en haar fictie) is daarbij steeds onderbelicht gebleven, sterker nog: haar literaire waarde is grotendeels genegeerd en vaak expliciet geminimaliseerd.
In haar voorwoord bij de eerste druk van Het Achterhuis noemt Annie Romein-Verschoor het dagboek bijvoorbeeld ‘on-literair’ en ‘niet het werk van een groot schrijfster’. En Joke Kniesmeijer (destijds verbonden aan de Anne Frankstichting) schreef in haar voorwoord bij Verhalen uit het Achterhuis dat de korte verhalen die in de publicatie zijn gebundeld ‘zeker geen meesterwerken’ zijn: ‘Als het niet Anne Frank was geweest die deze verhaaltjes geschreven had zouden ze nooit gepubliceerd zijn geweest, dat is wel zeker’. De bedoelingen zijn goed: Romein-Verschoor bedoelt de ‘onbevangenheid’ van het dagboek te roemen, en Kniesmeijer wil ermee aangeven dat de verhalen een soort voetnoot zijn bij het dagboek. Toch betekenen dergelijke commentaren een miskenning van Anne Franks grote talent als schrijfster (en een bevestiging van het immense schandaal dat ze dat talent nooit verder heeft kunnen ontwikkelen).
Dat talent is eigenlijk evident. Er zijn ontzettend veel dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog bewaard gebleven. Dat juist het dagboek van Anne Frank zo bekend is geworden, is voor een groot deel te verklaren uit het gegeven dat het gewoon ontzettend goed is geschreven. Haar observatievermogen, denkkracht, wijsheid en vermogen scherp en helder te formuleren zou voor elke schrijver opmerkelijk zijn geweest – en dan te bedenken dat ze niet ouder dan 15 was toen ze het schreef:
“Er is nu eenmaal in de mensen een drang tot vernielen, een drang tot doodslaan, tot vermoorden en razend zijn, en zolang de gehele mensheid, zonder uitzondering, geen grote metamorfose heeft ondergaan, zal de oorlog woeden, zal alles wat opgebouwd, aangekweekt en gegroeid is, weer afgesneden en vernietigd worden, om daarna opnieuw te beginnen.” (3 mei 1944)
Ik las Het Achterhuis voor het eerst op ongeveer de leeftijd die Anne Frank had toen ze in Bergen-Belsen stierf. Niet lang daarvoor had ik Het dagboek van Anne Frank op tv gezien, een Nederlandse vertaling en bewerking van het toneelstuk dat in 1955 op Broadway was uitgevoerd. Dat toneelstuk, The Diary of Anne Frank, betekende het begin van de wereldwijde faam van het dagboek en de iconisatie van de schrijfster ervan.
Daarvoor moest de originele tekst geweld aan worden gedaan. Met zijn goedkeuring van de toneeltekst corrumpeerde Otto Frank, Annes vader, feitelijk het werk van zijn dochter opnieuw (bij de publicatie van het dagboek had hij al passages geschrapt waarin Anne over haar eigen lichaam schrijft en over haar ruzies met haar moeder). In een fel artikel in The New Yorker betoogt Cynthia Ozick dat Anne Frank door een hoge mate van toe-eigening een icoon is geworden: “[…] the story of Anne Frank [….] has been bowdlerized, distorted, transmuted, traduced, reduced; it has been infantilized, Americanized, homogenized, sentimentalized; falsified, kitschified, and, in fact, blatantly and arrogantly denied.”
Het toneelstuk schetst inderdaad een nogal oppervlakkig beeld van een vrolijk meisje in een duistere tijd. Het werkelijke dagboek is oneindig genuanceerder, diepzinniger en in die zin ook betekenisvoller. Maar de keuzes van Otto Frank stonden noodzakelijkerwijs niet in dienst van Annes schrijverschap, maar van haar betekenis in de wereld, van haar stem als kracht tegen het fascisme. Anne schreef:
“Ik wil nog voortleven ook na mijn dood! En daarom ben ik God zo dankbaar, dat hij me bij mijn geboorte al een mogelijkheid heeft meegegeven om me te ontwikkelen en om te schrijven, dus om uit te drukken alles wat in me is.” (5 april 1944)
Als dat betekende dat er een verkoopbare, Disneyversie van het dagboek aan de man moest worden gebracht, dan moest dat maar. Niet alleen de dramatische context en het talent waarmee het geschreven is, hebben er dus voor gezorgd dat Anne Frank zo’n krachtige stem is geworden: het was ook, heel banaal, goede marketing.
Anne Franks stem wordt belangrijker naarmate de Holocaust langer geleden is. In het huidige tijdsgewricht steekt het fascisme weer krachtig de kop op. Ozick merkt in haar artikel op dat Het Achterhuis in feite geen Holocaust-document is, omdat het dagboek ophoudt bij de arrestatie van de onderduikers (4 augustus 1944). Dat klopt. Maar we weten onder welke verschrikkelijke omstandigheden Anne Frank is gestorven, hoe pijnlijk, eenzaam en mensonterend haar dood is geweest. Het dagboek laat zien hoe ontzettend mooi ze als mens was, en gaf een idee van hoe ontzettend mooi ze zich zou hebben ontwikkeld. Dat schandaal, maal zes miljoen.
Mooi (1): Jean Fouquet – Madonna omringd door serafijnen en cherubijnen (circa 1450)
Mooi (2): Elliott Smith – From a basement on the hill (2004)
Mooi (3): Herman Gorter – Liedjes aan de Geest der Muziek der Nieuwe Menschheid (1930)
Mooi (4): Gustave Courbet – De oorsprong van de wereld (1866)
Mooi (5): Pablo Picasso – Fille devant un miroir (1932)
Mooi (6)