AVONDUUR IN EEN KAMER
Ik heb muziek opgezet en denk aan jou.
Het zijn de warme klanken zonder woorden
die mij op dit uur een avondtuin binnenleiden
die ik lang niet heb gezien. De hoge hagen
belemmerden het zicht op rozenstruiken.
Watervallen, kleine led lampen, verlichting langs
de kiezelpaden van mijn jeugd: verlangen.
Ik heb de poort zelf halfopen gezet toen ik je stem
hoorde. Je riep of ik thuis was, of ik me nog iets
kon herinneren. Of ik nog iets van jou had bewaard
in oude dozen van het verleden. Ik gooi alles weg –
ik liet dit je weten. Je begreep het stilzwijgend,
legde armen om mijn middel, mond op mijn mond
stegen vogels op, donker en blauw, in de eerste nacht.
Dat leuke korte jurkje in Italië
Och, kon ik nog maar in dat jurkje
wit met zwarte bollen en uitgesneden hals
zoals ik aanhad toen ik over de boulevard liep
van Viareggio, op een zonnige avond met hem
en ik nog sluiks keek naar al die oudere dames
met gebruinde huid en gouden kettingen
in hun te strakke zomer pantalons
die je voorbij liep en dan aankeek
met hun rimpelige gezichten en handen
veel tijd al achter zich hadden doorgebracht
en dat ik zelf nu zo ben. Zoals het lijkt.
Ik houd het leuke jurkje voor mijn lichaam
zie dat ik er nog in zou passen
met die knellende bijpassende lakschoentjes
die onderin de kast staan
en loop naar de spiegel in de badkamer
met ogen dof van woorden en gevoelens
en botten door artrose langzamer bewegend
onder de grond al wegzakken in het zand
en voel me zweven zweven naar daarginder
(c) Hannie Rouweler (Uit: Good bye tot ziens)